Onderzoeksproject AP/41 (Onderzoeksactie AP)
Achtergrond
De idee om congestieproblemen in steden op te lossen of minstens te beperken door leveringen buiten de spitsuren te laten plaatsvinden is ouder dan men zou vermoeden. Het was Julius Caesar die als eerste een edict uitvaardigde, als onderdeel van de zogenaamde Lex Iuliana Municipalis, dat commerciële leveringen in de binnenstad overdag verbood. Vandaag is stadslogistiek of stedelijk vrachtvervoer een belangrijk thema binnen de ruimtelijke planning. Ondanks het feit dat de vracht- en bestelwagens in onze steden instaan voor de bevoorrading van winkels, kantoren, huishoudens en bouwwerven, en dus noodzakelijk zijn, worden ze voornamelijk als een probleem ervaren omwille van hun negatieve impact op het milieu en de stedelijke mobiliteit. Al sinds begin jaren ’70 bestuderen ruimtelijke planners en transporteconomen de vele uitdagingen en problemen die komen kijken bij de organisatie van goederenvervoer in een stedelijke omgeving en wordt er gezocht naar innovatieve oplossingen.
Eén van de mogelijke opties is overschakelen op nachtdistributie, ook wel daldistributie of dagranddistributie genoemd, waarbij de vervoersbewegingen van de piekuren naar de daluren worden verschoven. De redenering is eenvoudig: in de daluren beleveren vermindert de files tijdens de spits en omdat vervoerders tijdens de daluren zelf ook minder in de file staan, kunnen ze efficiënter, en dus ook goedkoper, werken en vermindert de uitstoot van schadelijke stoffen. Daartegenover staan potentiële struikelblokken, namelijk de extra lawaaihinder tijdens de ‘stille’ uren, het duurder en ongezonder nachtwerk en de moeilijk vast te leggen juridische aansprakelijkheid over de goederen. Afwegen of het maatschappelijk voordelig is over te schakelen op daldistributie is zeer complex omdat er rekening gehouden moet worden met de vaak tegenstrijdige belangen van verschillende betrokken partijen: de hoge bevolkingsdichtheid en de sterke verwevenheid van functies resulteren in hybride buurten en een drukke, bruisende stad, maar ze zorgen ook voor conflicten. Zo willen winkeliers in de voormiddag of soms zelfs heel vroeg in de ochtend beleverd worden, zodat ze de levering kunnen verwerken voordat de eerste klanten komen. Maar bewoners willen ’s nachts geen lawaaierige vrachtwagens in hun straat en ’s morgens belemmeren de trucks het verkeer in de ochtendspits en maken ze het onveilig voor de zwakke weggebruiker.
Beschrijving
Dit onderzoeksproject wil nagaan of nachtdistributie een optie is voor het stedelijk goederenvervoer in België. Het streeft er naar de uiteenlopende eisen van de verschillende belangengroepen te verzoenen en de algemene socio-economische impact van nachtdistributie in te schatten. Via een literatuurstudie, een Europese benchmark, internetenquêtes en diepte-interviews richten de onderzoekers zich op: (i) het maatschappelijk draagvlak, (ii) de juridische context, (iii) de verkeersveiligheid, (iv) de potentiële modal shift en (v) de economische impact van nachtleveringen. Het einddoel is het formuleren van een aantal praktische beleidsadviezen die het mogelijk moeten maken voor de overheid de haalbaarheid van nachtdistributie (in al zijn facetten) in te schatten.
Deelprojecten
Het project bestaat uit 5 deelprojecten:
1. Literatuurstudie en Europese benchmark
Nachtdistributie werd in het verleden al uitvoerig bestudeerd en ook al in een aantal landen toegepast. In dit deelproject wordt nagegaan wat de stand van zaken is in de andere lidstaten van de Europese Unie en Zwitserland. Via contacten met buitenlandse onderzoekteams en internationale instanties en administraties zullen lopende en afgewerkte studies worden opgevraagd en doorgelicht. Het doel is zo veel mogelijk kennis te verzamelen over nachtdistributie en inzicht te krijgen in de buitenlandse aanpak. Recente en belangrijke publicaties over nachtdistributie zullen als uitgangspunt dienen voor de literatuurstudie, die tot doel heeft concepten, doelstellingen en definities op het vlak van nachtdistributie op elkaar af te stemmen en te verduidelijken door middel van casestudies.
2. Veiligheidsaspecten en juridische context
Twee vaak aangehaalde problemen belemmeren de doorbraak van nachtdistributie. Enerzijds het veiligheidsaspect, anderzijds de juridische context. Men zou verwachten dat leveren tijdens de daluren een positief effect heeft op de verkeersveiligheid aangezien de rijomstandigheden ’s avonds en ’s nachts minder stresserend zijn. Nochtans tonen studies in het Verenigd Koninkrijk en in Duitsland aan dat meer dan 50% van de dodelijke ongevallen zich tijdens de ‘donkere’ uren voordoet. Deze problematiek wordt bestudeerd via een literatuurstudie en een analyse van de ongevallencijfers waarbij vrachtwagens betrokken zijn. Daarnaast zal ook de juridische context van nachtleveringen behandeld worden. Dit omhelst het bestuderen van wetgeving over arbeidsomstandigheden, wetgeving over en reglementering van leveringstijden (venstertijden), verzekerings- en aansprakelijkheidsaspecten, het Europese beleid betreffende geluidshinder, enz.
3. Maatschappelijk draagvlak voor nachtdistributie en mogelijke scenario’s
Om tot een betere implementatiestrategie te komen, willen de onderzoekers inzicht krijgen in de reacties op nachtdistributie als een mogelijke oplossing voor het stedelijk fileprobleem. Hiertoe willen ze het draagvlak bij publiek en bij gebruikers meten, waarbij draagvlak wordt gedefinieerd als een positieve, negatieve of neutrale mening, houding en/of gedrag van personen die betrokken zijn bij het beleid of van een maatschappelijke groep die door dit beleid geraakt wordt.
De keuze van de evaluatiemethode hangt af van de vertrouwdheid van het publiek met de betrokken maatregel. In dit project zullen de onderzoekers gebruik maken van diepte-interviews en van een korte vragenlijst (via het internet) om de maatschappelijke tegenstand tegen nachtdistributie bloot te leggen. Ze zullen zich hiervoor voornamelijk op de lokale gemeenschap, die mogelijk hinder ondervindt van de leveringen en de werknemers van de transportbedrijven en logistieke dienstverleners richten. Ook de werknemers in distributiecentra in de havens en het hinterland, de transportbedrijven zelf, de distributiecentra en de verladers zullen worden geïnterviewd.
4. Modal shift en effectenstudie
Nagaan of een beleid dat het stedelijk goederenvervoer van de piekuren naar de daluren wil verschuiven efficiënt is, vraagt inzicht in de potentiële modal shift. De onderzoekers zullen de heersende trends aanhalen en van daaruit een aantal werkhypotheses formuleren. Vanuit bovenstaande schatting van de modal shift bij verschillende beleidsopties, zullen de onderzoekers de invloed van de maatregelen op de congestie bepalen via het “Verkeersmodel Vlaanderen”. Indien het beleid ook leidt tot een modal shift of een efficiëntiewinst, zal ook de emissie van vervuilende stoffen afnemen. Ook dit zullen de onderzoekers narekenen. Voorts wordt via casestudy’s voor elk scenario de invloed op de kostenstructuur van de betrokken ondernemingen geschat.
5. Algemene evaluatie en aanbevelingen
De aangewezen methode om de verkregen resultaten (van de verschillende partners in de 4 deelprojecten) te integreren is een multi-criteria analyse (MCA). Het departement MOSI- Transport en Logistiek van de VUB heeft dergelijke analyse al in verschillende projecten waarin alternatieven tegen elkaar moesten worden afgewogen. Ze ontwikkelden ook een uitbreiding, de multi-actor multi-criteria analyse (MAMCA), zodat ook verschillende belanghebbenden in de analyse kunnen worden opgenomen. Deze analyse zal de basis vormen voor de aanbevelingen van de onderzoekers voor de overheid.
"Overnight distribution: a possible solution for urban deliveries? " : summary
Brussels : Federal Science Policy, 2009 (SP2139)
[Om te downloaden]