NL FR EN
www.belgium.be

Duurzaamheidevaluatie van technologieën en modi voor de transportsector in België

Onderzoeksproject CP/43 (Onderzoeksactie CP)

Personen :

  • Prof. dr.  PROOST Stef - Katholieke Universiteit Leuven (KU Leuven)
    Betoelaagde Belgische partner
    Duur: 15/12/2001-31/12/2004
  • Ir.  DE VLIEGER Ina - Vlaamse Instelling voor Technologisch Onderzoek (VITO)
    Betoelaagde Belgische partner
    Duur: 15/12/2001-31/12/2004

Beschrijving :

Context

Tussen 1990 en 2000 is het aantal afgelegde voertuigkilometers met 30% gestegen, ten opzichte van 1970 is dat zelfs een verdrievoudiging. Door deze toename is in België, zoals in vele andere landen, de bezorgdheid voor luchtkwaliteit, klimaatverandering, geluidshinder en congestie sterk toegenomen.
Besluitnemers staan voor de grote uitdaging om strategieën en werkplannen uit te werken die moeten resulteren in meer duurzame mobiliteit. Daar transporttechnologieën en -systemen steeds complexer worden, is er nood aan goede, technisch-wetenschappelijke ondersteuning van besluitnemers. Dit project wil ondersteuning geven inzake de meest duurzame technologieën voor verkeer en vervoer dat verloopt over de weg, via het spoor of de waterwegen.


Beschrijving van het project

Het project heeft tot doel een geïntegreerde evaluatie te maken van beleidsmaatregelen met het oog op een succesvolle introductie van nieuwe technologieën in de transportsector enerzijds, en een verschuiving in modi anderzijds en dit ter bevordering van duurzame mobiliteit. Naast het wegverkeer, met inbegrip van gemotoriseerde tweewielers, wordt uitgebreid gekeken naar de technologische ontwikkelingen binnen het spoorverkeer en de binnenvaart.

Doelstellingen

- Beter inzicht krijgen in het consumentengedrag ten aanzien van nieuwe technologieën.
- Solide methodologie opstellen voor het schatten van emissies voor spoor en binnenvaart.
- Beleidsaanbevelingen geven aan regulatoren op verschillende niveaus om duurzame technologieën en modi te stimuleren.


Methodologie

Eerst worden per modus de verschillende technologieën onderworpen aan een duurzaamheidscreening om te komen tot een selectie van duurzame technologieën. Hiervoor worden duurzaamheidsfiches opgesteld die criteria bevatten, gerelateerd aan technologische, maatschappelijke, economische en milieuaspecten. Voor de weging van de criteria is een peer review door externe experts voorzien. Deze werkwijze resulteert in een duurzaamheidscore per technologie en modus. Op basis van deze score wordt per modus een aantal technologieën geselecteerd, waarvan de mogelijkheden tot marktpenetratie verder worden geëvalueerd. De tijdshorizon van de studie is 2020. De referentietechnologie per modus is de dieseltechnologie beschikbaar en algemeen gebruikt in 2000.

De tweede fase van het project beoogt het schatten van de penetratie van deze technologieën en modi. Een enquête wordt uitgevoerd om de hypothetische keuzes van consumenten t.o.v. nieuwe technologieën te kennen. De resultaten zullen toelaten beleidsassumpties voor te stellen. Via een vervoersmodel voor België worden voor alle modi schattingen van het verkeersvolume per technologie verkregen.

Vervolgens wordt met emissie- en impactmodellen de milieu-impact van beleidsmaatregelen op Belgisch niveau geëvalueerd voor de periode 1990-2020. De emissieresultaten worden getoetst aan internationale verbintenissen, zoals het Protocol van Kyoto. Tevens wordt de kost voor de verschillende betrokkenen (gebruikers, technologieontwikkelaars, regulatoren) geschat.

Ook voorziet de studie drie Technology Assessment (TA) casestudies. Deze TA-oefeningen beogen voor de meest prangende probleemgebieden een antwoord op hoe een technologie kan aangepast worden en welke maatschappelijke voorzieningen moeten getroffen worden, om aan de problemen tegemoet te komen. Hierbij zal veel aandacht gaan naar de visie van de gebruikers.

Verder gebeuren een tweetal terugkoppelingen van de bevindingen uit de TA-oefeningen en impactanalyse naar de beleidsassumpties in het vervoersmodel.
Op basis van de resultaten van deze multidisciplinaire studie worden adviezen geformuleerd voor de verdere invulling van een duurzaam (mobiliteits)beleid.
De modellen, die worden verfijnd en ingezet in het project, zijn:

- TREMOVE, vervoersmodel voor transportvolumes;
- TEMAT, emissiemodel voor het wegverkeer;
- ExTC, model voor de berekening van de externe milieukosten van transport;
- ARGUS, model om de probleemstelling inzake multicriteria-analyses en groepsbeslissingen aan te pakken.


Interactie tussen de verschillende partners

Zie Activiteiten partners.
Tijdens het project wordt gestreefd naar een optimale afstemming van de verschillende onderzoekstaken en naar een algemene kwaliteitsborging. Dit gebeurt door middel van drie kernactiviteiten: coördinatie, kennismanagement en deskundigenpanels, en valorisatie.


Band Internationale programma’s:

- Europees project ARTEMIS (Assessment and reliability of transport emission models and inventory systems);
- Europees project DECADE;
- ExternE netwerk: NewExt;
- WHO werkgroep: gezondheidsimpacts van luchtvervuiling;
- COST Action 346 (Emissions and fuel consumption from heavy duty vehicles);
- Europees project Cleaner drive.


Verwachte resultaten en/of producten:

- Per modus en technologie een duurzaamheidsfiche;
- Geactualiseerde en uitgebreide modellen voor mobiliteit, emissies en externe kosten;
- Indicatie van onzekerheden op emissie-, impact- en kostenberekeningen;
- Beleidsaanbevelingen rond stimuleren van nieuwe technologieën en verschuiving in modi, die rekening houden met nieuwe inzichten in de consumentenkeuze en TA-aspecten;
- Rapporten en publicaties, die de modellen en de resultaten toelichten.


Partners

Activiteiten

Vito
Coördinator van het project. Uitvoeren van de duurzaamheidscreening van technologieën. Uitbouwen van een emissiemodel voor spoor en binnenvaart. Berekenen van emissies en impacts op de volksgezondheid. Uitwerken van de Technology Assessment casestudies. Samen met CES beleidsadviezen formuleren.

CES-KULeuven
Per vervoermodus en technologie het verkeersvolume schatten op basis van enquête consumentenkeuze en modellering van de mobiliteitsvraag. Berekenen van de interne kost van mobiliteit. Opstellen van beleidsassumpties voor scenarioberekeningen. Samen met Vito beleidsadviezen formuleren.


Coördinaten

Vito, Vlaamse Instelling voor Technologisch Onderzoek, Expertisecentrum Integrale Milieustudies (IMS) in samenwerking met het Expertisecentrum Energietechnologie (ETE)
Contact: Ina De Vlieger
Boeretang 200, B-2400 Mol
Tel:+32 (0)14 33 59 33; Fax: +32 (0)14 32 11 85
Email: ina.devlieger@vito.be
URL: http://www.vito.be

KULeuven, Katholieke Universiteit Leuven, Onderzoeksgroep Centrum voor Economische Studiën (CES)
Contact: Stef Proost
Naamsestraat 69, B-3000 Leuven
Tel: +32 (0)16 32 68 01; Fax: +32 (0)16 32 67 96
Email: stef.proost@econ.kuleuven.ac.be


Gebruikerscomité:

Nancy da Silva, Ministerie van Sociale Zaken, Volksgezondheid en Leefmilieu
Robby Berloznik, Vlaams Instituut voor Wetenschappelijk en Technologisch Aspectenonderzoek
Lieve Goorden, STEM-UFSIA (Universitaire Facultateiten Sint-Ignatius Antwerpen)
Willy Bontinck, NMBS (Nationale Maatschappij der Belgische Buurtspoorwegen)
Marleen Govaerts, Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, Departement Leefmilieu en Infrastructuur, Mobiliteitscel
Michel Peelman, Febiac (Federatie van de Belgische Automobiel- en Rijwielindustrie)
Tania Van Mierlo, Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, AMINAL (Administratie Milieu, Natuur, Land- en Waterbeheer)
Caroline De Bosscher, VMM (Vlaamse Milieumaatschappij)
Hadelin de Beer de Laer, Federaal Planbureau
Hilde Van Dongen, DWTC (Federale Diensten voor Wetenschappelijke, Technische en Culturele aangelegenheden)
Georges Jamart, DWTC (Federale Diensten voor Wetenschappelijke, Technische en Culturele aangelegenheden)

Documentatie :

Sustainability assessment of technologies and modes for transport in Belgium : final report    Brussels : Federal Science Policy, 2007 (SP1745)
[Om te downloaden

Duurzaamheidevaluatie van technologieën en modi in de transportsector in België (SUSATRANS) : bijlagen    Brussel : Federaal Wetenschapsbeleid, 2007 (SP1746)
[Om te downloaden