NL FR EN
www.belgium.be

Ontwikkeling van detectiemethode voor pathogene E. coli niet-0157 in voedingsmiddelen: een eerste stap in preventie

Onderzoeksproject CP/58 (Onderzoeksactie CP)

Personen :

  • Mevr.  HERMAN Lieve - Instituut voor landbouw en Visserij Onderzoek (ILVO)
    Betoelaagde Belgische partner
    Duur: 15/12/2003-31/12/2005
  • Dr.  HEYNDRICKX Marc - Instituut voor landbouw en Visserij Onderzoek (ILVO)
    Betoelaagde Belgische partner
    Duur: 15/12/2003-31/12/2005
  • Prof. dr.  DE ZUTTER Lieven - Universiteit Gent (UGent)
    Coördinator van het project
    Betoelaagde Belgische partner
    Duur: 15/12/2003-31/12/2005

Beschrijving :

Context

Voedselveiligheid staat overal ter wereld hoog op de agenda. Door de immense economische belangen die voedselveiligheid met zich meebrengt, is het belang van preventief handelen zeer groot: het ontwikkelen van duurzame detectiemethoden voor routinetesten vormt hiervoor een eerste, onmisbare stap. Het screenen van voedingsmiddelen (en hun productie- en verwerkingsplaats) op de aanwezigheid van mogelijke ziekteverwekkers is een essentiële stap in dit preventiebeleid. Door de specifieke kenmerken en de grote verscheidenheid van bacteriële species is het ontwikkelen van adequate detectiemethoden voor de belangrijkste pathogenen van zowel nationaal als internationaal belang. De ontwikkeling van nieuwe detectiemethoden, zal de beleidsmakers in staat stellen om een nieuw preventieprogramma op te stellen om zo de voedselveiligheid te verhogen.


Beschrijving van het project

Doelstellingen

De doelstelling van dit project is de ontwikkeling van een detectiemethodologie voor alle VTEC (verocytotoxine producerende Escherichia coli) pathogenen, met inbegrip van sorbitol positieve E. coli O157. Op dit ogenblik is er geen adequate routine-detectiemethode voor deze organismen vooorhanden. In België worden deze uiterst gevaarlijke pathogenen (met uitzondering voor de typische E. coli O157) bijgevolg niet opgespoord in voedingsmiddelen en hoevestalen. Hierdoor is er ook geen informatie omtrent de besmettingsbronnen en wijze van verspreiding beschikbaar. Toch tonen Belgische menselijke klinische stalen aan dat niet-O157 VTEC verantwoordelijk zijn voor 80% van de gehospitaliseerde gevallen en voor 23% van de extreme, levensbedreigende vorm van de aandoening (HUS: haemoragisch uremisch syndroom). Dit project wil tevens het Belgische wetenschappelijk potentieel in dit vakgebied verstevigen. Naast een detectiemethodologie zal ook primaire informatie omtrent het voorkomen van de pathogenen en de efficiëntie van de staalnamemethoden beschikbaar worden aan het eind van het project. Deze resultaten zullen de basis vormen voor de beleidsmakers, vertegenwoordigd in het uitgebreide gebruikerscomité, om de nodige stappen te ondernemen om een daadkrachtig preventieprogramma op te starten.


Methodologie

De ontwikkeling van de detectie- en isolatiemethodologie voor niet-O157:H7 VTEC wordt gebaseerd op recent beschikbare wetenschappelijke informatie betreffende de biochemische karakteristieken van humane klinische stammen. Deze karakteristieken kunnen gebruikt worden om de pathogene stammen van de commensale stammen en van andere Enterobacteriaceae te differentiëren. In dit opzicht zal gebruik worden gemaakt van de hemolytische activiteit op bloedplaten, de hogere zuurresistentie, koolhydraatgebruik en de specifieke resistentie voor bepaalde antibiotica en andere chemicaliën.
Voor de meest belangrijke serotypes (O26, O111, O103, O145) zijn recent ook magnetische beads gecoat met specifieke antilichamen commercieel beschikbaar. Deze magnetische beads zullen gebruikt worden om de isolatie-efficiëntie voor deze serotypes te verhogen. Detectie en identificatie van de niet-O157:H7 VTEC isolaten, die pathogeen zijn voor de mens, zal met behulp van de polymerase kettingreactie (PCR) techniek uitgevoerd worden op reinculturen afkomstig van isolatieplaten en op aanrijkingsculturen, alsook dmv hybridisatietechnieken gebeuren.
De detectie- en isolatiemethodologie zal geëvalueerd worden op melk, rauwmelkse kaas, gehakt, droge worst en runderfaeces. Natuurlijk en artificieel gecontamineerde stalen zullen hiervoor gebruikt worden.


Interactie tussen de verschillende partners

Beide partners wisselen voortdurend informatie met elkaar uit: de pathogenen en commensale stammen worden gecentraliseerd op het CLO-DVK. Karakterisatie van de collectie zal door beide partners gebeuren, waarbij de nadruk bij de taakverdeling ligt op de specifieke ervaringsdomeinen van de partners. Het uittesten van de detectie- en isolatiemethoden zal door elke partner worden uitgevoerd op de voedingsmiddelen waarvoor zij gespecialiseerd zijn. Voor het CLO-DVK zullen dit melk en melk-gebonden voedingsmiddelen en hoevemonsters zijn, terwijl de Faculteit Diergeneeskunde slachthuisgebonden monsters, vlees en vleesprodukten (gedroogde worst, karkassen, gehakt vlees) zal uittesten.


Verwachte resultaten

Tijdens dit project zal een routine detectie- en isolatiemethode voor niet-O157 VTEC en sorbitol-positieve E. coli O157 in voedingsmiddelen en diergebonden hoevestalen ontwikkeld worden. Het resulterende detectie- en isolatieschema kan dan aangewend worden voor de screening van gevoelige voedingsmiddelen (melk, rauwmelkse kaas, gehakt, droge worst) en hoevestalen (overschoenen, faeces). Dit project zal tevens moleculair biologische instrumenten als output hebben, die ingeschakeld kunnen worden bij de detectie, de identificatie en de karakterisatie van VTEC.
Gedurende de loop van dit project zal primaire informatie verzameld worden in verband met het voorkomen en de variatie van VTEC in gevoelige voedingsmiddelen en op hoeves. Deze primaire informatie zal aan de bevoegde instanties worden overgemaakt, zodat deze de eerste stappen voor een adequaat preventieplan voor humane infecties kunnen nemen. Kennis over het voorkomen van infecties op boerderijen en de kruisbesmetting van pathogenen, zoals VTEC, die aanwezig zijn in voedingsmiddelen is van essentieel belang om humane infecties te voorkomen.
Dit project zal aanwijzingen geven omtrent de meest efficiënte staalnamestrategie om de besmettingsstatus met VTEC op boerderijen na te gaan. Deze primaire informatie zal de hoeksteen vormen voor een daadkrachtig preventieprogramma voor infecties met pathogene VTEC op boerderijen. Hierdoor zal ook de contaminatiedruk op de primaire verwerkingsbedrijven, zoals slachthuizen, dalen, en zal de verdere verspreiding van de pathogenen naar andere boerderijen en hun omgeving gereduceerd kunnen worden. De detectiemethodologie voor niet-O157 VTEC en de aanwezigheid hiervan in België zal de eerste en meest noodzakelijke stap vormen in een preventieprogramma ter voorkoming van humane infecties met VTEC door het consumeren van besmette voedingsmiddelen.


Partners

Activiteiten

Om de projectdoelstellingen te bereiken, is een multidisciplinair team van twee verschillende wetenschappelijke instellingen gevormd. De coördinator van de onderzoeksgroep, Prof. L. De Zutter, behoort tot de Universiteit Gent (Faculteit Diergeneeskunde) en is voornamelijk gespecialiseerd in de detectiemethodologie voor het opsporen van pathogenen in vlees en vleesproducten.
Als partner heeft de onderzoeksgroep van Dr. L. Herman en Dr. M. Heyndrickx (CLO-DVK) ruime ervaring met de detectie van bacteriën in melk en melkproducten met de nadruk op moleculaire detectie- en identificatiemethodologie.


Coördinatie

Coördinator
Lieven De Zutter
Universiteit Gent (UGent)
Faculteit Diergeneeskunde - Laboratorium voor Hygiëne en Technologie
Salisburylaan 133
B-9820 Merelbeke
Tel: +32 (0)9 264 74 55
Fax: +32 (0)9 264 74 91
lieven.dezutter@ugent.be
http://allserv.ugent.be/~hdbraban/

Promotoren

Lieve Herman
Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap
Centrum voor Landbouwkundig Onderzoek - Gent (CLO) - Departement voor de Kwaliteit van Dierlijke Producten en Transformatietechnologie (DVK)
Brusselsesteenweg 370
B-9090 Melle
Tel: +32 (0)9 272 30 10
Fax: +32 (0)9 272 30 01
l.herman@clo.fgov.be
http://www.clo.fgov.be/dvk/

Marc Heyndrickx
Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap
Centrum voor Landbouwkundig Onderzoek - Gent (CLO) - Departement voor de Kwaliteit van Dierlijke Producten en Transformatietechnologie (DVK)
Brusselsesteenweg 370
B-9090 Melle
Tel: +32 (0)9 272 30 44
Fax: +32 (0)9 272 30 01
m.heyndrickx@clo.fgov.be
http://www.clo.fgov.be/dvk/


Gebruikerscomité

Prof. Dr. Denis Piérard
Academisch Ziekenhuis Vrije Universiteit Brussel
Laboratorium Microbiologie

Dr. H. Imberechts
Veterinary and agrochemical research centre
Department Bacteriologie en Immunologie

Prof. Dr. Ir. Johan Debevere
Laboratory of Food microbiology and food preservation
Departement of food technology and nutrition
Faculty of agricultural and applied biological sciences
Universiteit Gent

Prof. Georges Daube
Faculteit diergeneeskunde
Universiteit Luik

Prof. Dr. ir. Chris Michiels
Laboratory of Food Microbiology
Dept. of Food and Microbial Technology
Faculty of Agricultural and Applied Biological Sciences
Katholieke Universiteit Leuven

Dr. Katelijne Dierick, DVM
Institute of Public Health-Louis Pasteur
Food Section

Dhr. Eddy Leloup
Boerenbond - Studiedienst

Dr. Vincent Merken
FOD Economie – bestuur Kwaliteit en veiligheid

Dhr. Verhaeghe Alain
Belgische Federatie van de Distributie Ondernemingen (Fedis)

Dr. Marie-Therese Parmentier
NVS-Boviqual

Mevr. Sigrid Lauryssen
Test Aankoop / Test Achats

Documentatie :

Development of detection method for non-0157-pathogenic-E. coli in food: first step in prevention : final report  De Zutter, Lieven - Possé, Björn - Herman, Lieve ... et al  Brussels : Belgian Science Policy, 2006 (SP1641)
[Om te downloaden]  [Uitgeput]