Onderzoeksproject HL/DD/01 (Onderzoeksactie HL)
Bij de analyse van de invloed en betrokkenheid van maatschappelijke groepen op de uittekening van milieubeleid en meer specifiek beleid met het oog op duurzame ontwikkeling wordt gewoonlijk de nadruk gelegd op de analyse van milieubewegingen, de invloed van groene partijen, verschuivingen in de richting van post-industriële en meer kwalitatieve maatschappelijke waarden, enz. Wat vaak vergeten wordt is dat de ingrepen van de moderne maatschappij op het leefmilieu, dikwijls gepaard gaan met ingrijpende veranderingen in economisch/industrieel beleid. De basis hypothese van dit onderzoeksvoorstel is dan ook dat de partijen die het nauwst betrokken zijn bij het bepalen van het economisch/industrieel beleid eveneens van cruciaal belang zijn indien een volwaardig beleid voor duurzame ontwikkeling moet gerealiseerd worden.
België en een aantal andere West-Europese landen kennen een lange traditie van georganiseerd sociaal economisch overleg. Het tripartiete overleg tussen vakbonden, werkgeversorganisaties en de overheid is inderdaad cruciaal voor de vorming en functioneren van het sociaal economische leven in brede zin. Alhoewel er doorheen de geschiedenis van dit overleg accentverschuivingen waar te nemen zijn (bijv. flexibilisering van de arbeid) blijft de integratie van het milieu thema in het arbeidsoverleg een moeilijk punt. Nochtans heeft een beleid gericht op duurzame ontwikkeling potentieel zeer verstrekkende gevolgen op onze manier van produceren en consumeren. Bepaalde industriële sectoren en produktievormen zullen zich diepgaand moeten hervormen of zouden zelfs kunnen verdwijnen. In landen zoals België, waar gestructureerd sociaal overleg zowel globaal als sectoraal van zeer groot belang is in het debat over industriële en produktienormen, is het aangewezen om de rol van de traditionele sociale partners te analyseren met betrekking tot opvattingen over milieuaspecten in het produktieproces. Immers veranderingen in het produktie proces hebben repercussies op de sociale verhoudingen.
Een van de knelpunten in de Belgische context is dat milieuorganisaties geen deel uitmaken van het traditioneel globaal of sectorieel overleg. Dit maakt de inbreng van werkgevers en werknemersorganisaties nog belangrijker voor de ontwikkeling van een beleid gericht op duurzame ontwikkeling. Zij zijn immers de meest invloedrijke en structureel erkende vertegenwoordigers van de civiele samenleving. Een bijkomend probleem is dat het collectief arbeidsoverleg voornamelijk plaats vindt op het federaal niveau terwijl de bevoegdheden voor milieu grotendeels geregionaliseerd zijn.
De bedoeling van dit onderzoeksproject is om inzicht te verwerven in het verband tussen sociaal overleg en milieumaatregelen gericht op duurzame ontwikkeling. Het onderzoek kent vier luiken:
1. een analyse van het huidig sociaal economisch overleg met bijzondere aandacht voor het milieu thema;
2. een analyse van de standpunten van de sociale partners m.b.t. duurzame ontwikkeling;
3. een internationale vergelijking met andere landen die een soortgelijke sociale overlegstructuur kennen: Nederland, Denemarken, Oostenrijk, Duitsland en Groot-Brittannië;
4. uitwerking van toekomstgerichte voorstellen om de integratie van de thema's arbeid en milieu te bevorderen.
working paper n° 1: Duurzame ontwikkeling : op zoek naar operationele definities en indicatoren
Hans Bruyninckx (KULeuven-HIVA)
Duurzame ontwikkeling: beleidsconcept en kader voor maatschappelijke participatie: eindverslag
Bruyninckx, Hans - Bachus, Kris Brussel: DWTC, 2001 (SP0989)
[Om te downloaden]
[Uitgeput]
Towards a social pact in sustainability matters: Concluding research remarks on participation in the Belgian sustainable development policy context : executive summary
Brussels : OSTC, 2002 (SP1079)
[Om te downloaden]