Onderzoeksproject MO/35/011 (Onderzoeksactie MO)
De instrumenten aan boord van satellieten maken een globale dekking van de atmosfeer mogelijk. Oorspronkelijk werden ze ontwikkeld en geoptimaliseerd voor de observatie van de stratosfeer. Vandaag maken ze gebruik van technieken waarmee het mogelijk is de onderste lagen van de atmosfeer te peilen. Een van deze technieken is de nadir-sondering van de straling die wordt uitgezonden door het aardoppervlak en de atmosfeer in het thermische IR-gebied. Het Belgisch Instituut voor Ruimte-Aëronomie van België heeft een lange ervaring in IR-spectroscopie van de zonne-absorptie die wordt gebruikt voor de observatie van de samenstelling van de atmosfeer, vanaf de bodem en vanuit de ruimte. Onlangs was het Instituut betrokken bij satellietmissies die de thermische IR-straling analyseren, zoals IASI/METOP-1, die in 2005 wordt gelanceerd.
Het doel van het huidige voorstel is deel te nemen aan de exploitatie van de spectra van de atmosferische straling in het thermische IR-domein, verkregen door IASI en andere IR-spectrometers met hoge resolutie (meestal spectrometers door Fourier-beeld, FTIR) die in een baan om de aarde worden gebracht en in nadir-modus observeren. Een nieuw algoritme voor de inversie van spectra van de atmosferische straling verkregen in nadir-modus zal worden ontwikkeld, getest en gevalideerd. Het hoofddoel van dit project is de troposferische grote hoeveelheden van een reeks stoffen zoals CO, CH4, N2O te bepalen; hierover bestaan namelijk zeer weinig globale gegevens. Deze gegevens worden eveneens gebruikt naast de gegevens die afkomstig zijn van FTIR-instrumenten op de grond die worden uitgebaat door IASB/BIRA, en satellietinstrumenten zoals MOPITT/Terra en de instrumenten aan boord van ENVISAT die gericht zijn op de atmosferische chemie.
