Onderzoeksproject NO/B/012 (Onderzoeksactie NO)
Context
Normalisatie met betrekking tot de evaluatie van risico's op vlak van gezondheid of leefmilieu die verband houden met de bewuste of onvrijwillige verspreiding van genetisch gemanipuleerde organismen (GMO). Uitwerking van technieken en procedures met betrekking tot identificatie, detectie en toezicht op GMO.
Het project
De doelstelling van het project betrof in eerste instantie de evaluatie van de prenormen CEN TC233 N° 11-15 en 20-21, betreffende de monitoring van GGO. In deze context werden drie monitoringsmodellen voor GGO getest, die specifiek betrekking hadden op:
1. Het traceren van aan antibiotica resistente genen in niet-klinische milieus (JM. Collard);
2. De evaluatie van de tracering van virale recombinante vectoren die gebruikt worden in genetische therapie (JC. Dumon);
3. De detectie van transgenetische planten in voedingsmiddelen voor menselijk of dierlijk gebruik (D. Verbrugge).
De partners
Coördinatie: Dr. W. Moens
Voornaamste medewerkers: Dr. J-M. Collard et J-L. Dumon
Technische assistentie: D. Verbrugge
Administratieve assistentie: D. Carlier
Verwachte eind-bijproducten en resultaten
Voorstellen aan de betrokken administraties:
In de drie modellen blijken de prenormen van het CEN zeer algemeen, zo niet onbruikbaar te zijn. In het geval van de tracering van genen in het milieu, zijn deze prenormen toereikend, aangezien zij een extreem wijd en gevarieerd domein bestrijken, waarvan men de diversiteit van specifieke monitoringssituaties niet kan voorzien. In het geval van de tracering van virale recombinante vectoren, zijn de prenormen echter onvoldoende, omdat deze prenormen te vaag zijn voor de tracering van transgenetische planten in voedingsmiddelen.
Immers, het type te traceren gen is dat van GGO, toegelaten om op de markt te brengen, waarvoor zeer gedetailleerde moleculaire gegevens bestaan en die op te zoeken zijn in fysico-chemische matrices die deel uitmaken van andere normen. In dit geval is het totaal rechtvaardig om te overwegen nieuwe, zeer volledig gedetailleerde normen, op punt te stellen.
De enige precieze en specifieke normatieve elementen die in de drie gevallen aan te bevelen zijn, zijn zeker de nucleotidensequenties die noodzakelijk zijn voor het traceren van een genetisch doelwit door de PCR-methodes. De methodes boven de PCR zijn meer gevarieerd en hangen af van de omgevings- of voedingsmatrix waarop zij zich richten.
Evaluation des pré-normes du CEN pour le monitoring d'organismes génétiquement modifiés : rapport final
Bruxelles : Politique scientifique fédérale, 2003 (SP1173)
[Om te downloaden]
