Onderzoeksproject NP/DD/04 (Onderzoeksactie NP)
In de Belgische landbouwproductie dragen de sector "dierlijke productie" en de voornaamste distributiekanalen voor runderen, varkens en gevogelte voor 61,6% (dit is 157 miljard BEF) bij tot de eindproductie. Ze ondersteunen de gewesten en de werkgelegenheid.
In een optiek van duurzame ontwikkeling en controle-instrumenten voor de invloed op de lokale ecosystemen is het belangrijk dat elke staat beschikt over een reeks hefbomen (normen, regelgeving, richtlijnen, subsidies). Hierdoor zijn controles mogelijk binnen elke keten en kan de invloed van elk productiesysteem zowel gericht worden op de kwaliteit van de eetbare producten als op het lokale milieu, of zelfs op het ecosysteem van onze planeet.
Op gebied van wetgeving beschikken we tegenwoordig over vele instrumenten voor elk type productie. Deze betreffen telkens een specifiek aspect van de productie waarvoor ze op soms tegenstrijdige wijze de beperkingen vastleggen of productie oriënteren. Bv.: Door het instellen van melkquota's (reglement) en van premies voor melkkoeien (subsidies) kon de melkproductie gecontroleerd worden; het bijkomende effect is dat de productie geconcentreerd wordt en dat de dierlijke belasting verdeeld wordt over een beperkt aantal exploitaties, met melkproductie vooral in het oosten en het noorden van het land, en vleesproductie in het zuiden. In de varkensproductie beperkt de regelgeving inzake bouw de aantasting van het milieu, en ook de uitbreiding naar het zuiden van een te geconcentreerde productie in het noorden.
Opdat de normen coherent zouden zijn en toegepast zouden worden in een context van kwaliteit en duurzame ontwikkeling, dient men elk kanaal te beschouwen als deel van het geheel. Op alle niveaus: - productiesysteem en de verschillende landbouwkundige factoren zoals klimaat, bodem, planten, verwerking van dieren, - eindfabricage en commercialisatie, rekening houdend met ecologische, landbouwkundige, economische, sociologische en zelfs ethische invloeden.
Om tot een dergelijke integratie te komen moet men in de eerste plaats beschikken over een uitgebreide informatie over de tegenwoordig beschikbare hefbomen.
De werkstrategie is als volgt: in een eerste fase zullen er voor elke keten (melk, runder- of varkensvlees, gevogelte, eieren...) enquêtes verricht worden in de primaire (productie), secondaire (verwerking) en tertiaire sector (commercialisatie). Deze hebben te maken met de precieze beschrijving van elk niveau van de keten, met alle bestaande normen, reglementen, en maatregelen en hun invloed op gebied van beperking van vervuiling en kwaliteitscontrole.
In een tweede fase zullen coherentie, efficiëntie, de verbanden tussen sectoren en de bestaande tekortkomingen van de bron tot het einde van de keten geëvalueerd worden.
De synthese zal enerzijds een gedetailleerde beschrijving opleveren en anderzijds een reeks aanbevelingen over de nodige middelen en het vereiste bijkomende werk om de bestaande normen en instrumenten te verfijnen.
Normes, réglementations, directives: impacts qualité - environnement dans les filières de production animale : rapport final
Bruxelles : SSTC, 1999 (SP1082)
[Om te bestellen]