NL FR EN
www.belgium.be

Opsporen en authentificeren van levensmiddelen op basis van genetische gemodificeerde organismen

Onderzoeksproject NP/DD/24 (Onderzoeksactie NP)

Personen :

Beschrijving :

Dit project stelt de evaluatie voor van een technologie voor het opsporen en authentificeren van stoffen en producten die genetisch gemodificeerde organismen (GMO’s) bevatten of ervan afgeleid zijn.
In 1996 en 97 werd toestemming verleend voor het op de Europese markt brengen van zaad van genetisch gemodificeerde planten met het oog op hun toepassing in de voedselketen op basis van de richtlijn 90/220/EEG : glyfosaatresistente soja (Besluit 96/281/EC, PB L107/10 van 30.04.96) en van glufosinaattolerante maïs met insectideneigenschappen (Besluit 97/98/EC, PB L31/69 van 1.02.97).
De Europese Unie, en België in het bijzonder als land waarvoor deze genetisch gemodificeerde voedingsorganismen bestemd zijn, werden geconfronteerd met de vraag naar informatie van consumenten, industrieën en verdelers : de identiteit van de oorsprong van consumptiegoederen blijft het publiek en de overheid grote zorgen baren. Aangezien de verspreiding van genetisch gemodificeerde stoffen op de wereldmarkt onomkeerbaar lijkt, moet de interpretatie van het publiek hiervan dringend verbeterd worden.
Een van de middelen om hiertoe te komen is de beschikking over een methodologie voor het opsporen en authentificeren van GMO’s en afgeleide producten. Dat zou voor de overheid een concrete hulp zijn bij het toepassen van de richtlijn 90/220/EEG en de verordening Novel Food 258/97 van 27/01/1997 en zou het etiketteren van de producten objectiever maken.


Netwerk en thema :

De drie instituten zijn, ieder op hun respectief terrein, exclusief verbonden met de desbetreffende bevoegde overheden, beschikken over wetenschappelijke en technische informatie en hebben wettelijk toegang tot de wettelijke informatie evenals tot iedere grondstof en de afgeleide producten. Dit project coördineert de middelen van de 3 instituten rond een gemeenschappelijk oogmerk : het ontwikkelen en valideren van de gestandaardiseerde methodes voor opsporen en authentificeren van drie soorten van transgene modelplanten en afgeleide producten : soja, maïs en koolzaad.

De opspoorbaarheid : de aanwezigheid van gereglementeerde transgenen in het genoom van deze drie traditionele teelten biedt voor het eerst de mogelijkheid het DNA in planten op te sporen tijdens het hele industriële transformatieproces vanaf het zaad tot de verspreidde eindproducten.

De authentificatie : het coördinerend instituut kent de transgenen goed waarop voornoemde Europese besluiten betrekking hebben. De andere transgenen zijn bekend via de machtigingen voor vrijwillige verspreiding van GMO’s in het milieu op grond van de richtlijn 90/220/EEG en via de Biotrack database van de OESO. De wetenschappelijke en octrooi-informatie evenals internet verschaffen andere informaties over de gemanipuleerde DNA-sequenties in GMO’s die op dit ogenblik ontwikkeld worden. Het coördinerend instituut voorziet een database regelmatig van de voorhanden zijnde sequenties van transgenen. Het authentificeren van een zuiver of gemengd GMO vereist, los van het identificeren van een transgeen, bovendien de kennis van de genoomkaart van de transgene inserts en de identiteit van de receptorplant. Voor deze aspecten zal dit project andere vlugge methodes ontwikkelen voor het certificeren van toegestane GMO’s en het opsporen van onbekende GMO’s. Er zal gebruikgemaakt worden van ribosoom RNA-sequenties, specifieke genen van species en genetische kaarten via AFLP.

De methodes : de gekozen methodes zijn afgeleid van de ketenpolymerisatiereactie (PCR). PCR is zowel de meest specifieke als meest gevoelige methode om DNA op te sporen, specifieke genen te identificeren of genetische kaarten op te stellen.

De opdrachten en hun normerend kader : de eerste opdracht bestaat erin de aanwezigheid van DNA op te sporen in een gamma van grondstoffen die voor de transformatieketens representatief zijn. Een tweede opdracht is het bepalen van de efficiëntie en betrouwbaarheid van de methodes. Een derde opdracht beoogt het ontwikkelen en ruimer maken van de middelen voor het identificeren van de toegestane GMO’s, de plantenvariëteiten en de onbekende GMO’s. Uitgaande van de gangbare landbouwvariëten zal een DNA-databank als methodologische opslagmedium aangelegd worden om in de toekomst over negatieve controles te beschikken. Voor al deze opdrachten zal uitgegaan worden van de biotechnologische prenormen TC233 van het CEN, zullen GLP’s in acht genomen worden en zal het advies van consumenten en groepen van verdelers ingewonnen worden.

De verwachte praktische resultaten : het valideren van aanzetten tot PCR waarop geen rechten gelden, het wetenschappelijk objectiveren van het principe van substantiële gelijkwaardigheid voor nieuwe levensmiddelen zonder opspoorbaar gemodificeerd DNA, het certificeren van de transgene oorsprong van de producten, het beter objectiveren van etiketteringsnormen, een gevoel van veiligheid geven aan het publiek en de betrokken sectoren.