Onderzoeksproject OA/18 (Onderzoeksactie OA)
In dit onderzoek met als titel ‘Ontwerpparameters van bestuursstructuren op lokaal niveau voor de implementatie van ecologische netwerken’ wordt onderzocht wat de mogelijkheden en beperkingen van nieuwe bestuursstructuren zijn om milieuproblemen op lokaal niveau te behandelen. Meer specifiek gaat het over bestuursstructuren voor het herstellen van ecologische netwerken en de implementatie van natuurbehoudmaatregelen op lokaal niveau. Het doel is de mogelijkheden, beperkingen en het specifieke ontwerp van verschillende bestuursstructuren voor de implementatie van ecologische netwerken op het lokale niveau in kaart te brengen.
Het onderzoek geeft een overzicht van bestaande literatuur m.b.t. mogelijke (theoretische) modellen en praktische voorbeelden van bestuurs- en organisatiestructuren op lokaal niveau, met een focus op de ontwerpparameters van de bestuursstructuur. Er worden 5 cases onderzocht als aanvulling op en toetsing van de literatuurstudie aan de praktijk. Het doel van de cases is het ontstaan, de context en de werking van een aantal bestaande samenwerkingsverbanden in kaart te brengen. Aan de hand van focusgroepen werden de ontwerpparameters gevalideerd en geoptimaliseerd met stakeholders.
Politieke besluitvorming is in de hedendaagse samenleving slechts één vorm van regulering. Naast de bestaande politieke instellingen komen in elke samenleving nieuwe regulerende mechanismen tot stand, in de vorm van instituties die ofwel op complementaire, ofwel op vervangende wijze een stuk van de regulering van de samenleving op zich nemen.
Deze nieuwe vormen van organisatie, coördinatie en samenwerking, of, met andere woorden, nieuwe samenwerkingsverbanden, worden door een aantal kenmerken getypeerd.
In het algemeen kunnen we stellen dat nieuwe vormen van samenwerkingsverbanden (min of meer) vrijwillige vormen van samenwerking zijn tussen verschillende marktpartijen, wat niet betekent dat ze daarom ook vrijblijvend of ongestructureerd zijn. Nieuwe samenwerkingsverbanden staan op zichzelf en zijn geïnstitutionaliseerd in de mate dat er tussen de verschillende partners structuren en regels worden afgesproken en dat de verschillende partners verschillende rollen spelen, mogelijks slechts voor een bepaalde tijd. Nieuwe samenwerkingsverbanden slagen er met andere woorden in een voor de verschillende partijen gemeenschappelijk reguleringskader in het leven te roepen.
Doorheen het zoekproces naar nieuwe bestuursstructuren en vormen van samenwerking rond natuurbeheer werden er veel lokale initiatieven teruggevonden, maar de verschillen in opzet en vorm blijken beperkt te zijn. In wat volgt, wordt er een overzicht gegeven van actoren, regels en context die van belang zijn voor het identificeren en functioneren van nieuwe vormen van samenwerking voor het herstellen van ecologische netwerken en de implementatie van natuurbehoudmaatregelen op lokaal niveau.
In de praktijk blijken verschillende actoren betrokken te (kunnen) worden bij het opstarten van samenwerkingsverbanden. Zowel de overheid, bedrijven, belangengroepen (waarvan de belangrijkste in deze context de natuurverenigingen zijn) als landeigenaars, vakorganisaties en particulieren worden, afhankelijk van de context, betrokken in het samenwerkingsverband.
De overheid is in Vlaanderen een constante partner bij het afsluiten van samenwerkings-overeenkomsten. Ondanks het feit dat de overheid niet als initiatiefnemer of als betrokkene moet optreden, blijkt in de praktijk dat de overheid steeds van de partij is. De rol van de overheid is echter omstreden. Enerzijds is overheidsbetrokkenheid door de andere partijen gewenst (met name een overheid als financier en reguleerder), anderzijds wordt de overheid ook vaak als belemmerend ervaren (met name als controlerende en regulerende instantie). Voor het bereiken van natuurdoelstellingen blijkt de aanwezigheid van de overheid in de meeste gevallen een positief effect te hebben. Wetgeving is immers in vele gevallen een stok achter de deur. Bedrijven zijn voor samenwerkingsverbanden van belang als mogelijke (co-)financier van samenwerkingsverbanden en het ter beschikking stellen van (rest)ruimte voor natuurbeheer. Natuurverenigingen en meer in het algemeen belangengroepen, zijn een belangrijke actor bij het afsluiten van samenwerkingsverbanden. Deze verenigingen worden vaak betrokken in afgesloten samenwerkingsverbanden. Natuurverenigingen beschikken namelijk over de nodige know-how en het nodige potentieel voor het uitvoeren van beheerswerken. Het belang van individuele burgers bij het afsluiten van samenwerkingsverbanden is afhankelijk van hun positie. Landeigenaars zijn van groot belang en beschikken over veel macht aangezien zij eigenaar zijn van de grondstof voor natuurbeheer: ruimte. Tot slot kunnen, naast de lokale gebruikers, vakorganisaties naar voren treden als mogelijke actoren naast de lokale gebruikers. Vakorganisaties zoals bijvoorbeeld de boerenbond kunnen invloed uitoefenen op hun leden en een sleutelrol spelen voor het al dan niet participeren van deze groepen in samenwerkingsverbanden.
Vertrouwen tussen de verschillende partijen is essentieel voor een goede samenwerking. Het vestigen van vertrouwen is erg belangrijk voor het afsluiten van samenwerkingsverbanden en voor hun goed functioneren. Eén van de redenen waarom er weinig voorbeelden van nieuwe samenwerkingsverbanden gevonden worden in de praktijk is wellicht het gebrek aan vertrouwen tussen de verschillende partijen.
Een ander belangrijk, maar moeilijk in kaart te brengen element zijn de (machts)verhoudingen tussen de verschillende partijen. Deze zijn vaak erg impliciet aanwezig en kunnen bovendien sterk wijzigen in de loop van het proces. Toch zijn ze erg belangrijk voor het typeren van samenwerkingsverbanden. Macht hangt in vele gevallen samen met het bezit van (financiële of wettelijke) middelen.
Regels zijn essentieel voor een goed werkend samenwerkingsverband. Erin slagen om een gemeenschappelijk reguleringskader in het leven te roepen, waarbinnen zowel normen en richtlijnen worden opgesteld als de naleving van regels wordt georganiseerd, is een essentieel, en misschien wel het belangrijkste kenmerk van een samenwerkingsverband. Het vastleggen van regels zorgt ervoor dat er niet enkel op basis van de bestaande machtsposities beslissingen worden genomen, maar dat er objectieve en blijvende afspraken worden gemaakt en gemaakte afspraken worden nageleefd. Toch blijkt dat het formaliseren en vastleggen van regels niet gewenst is door de verschillende partijen.
De context van een samenwerkingsverband wordt bepaald door de aard van het onderwerp, maar ook de bestaande beleidscontext, de betrokken partijen, hun achtergrond en de aard van het samenwerkingsverband zijn medebepalend voor het samenwerkingsverband.
- Het onderwerp waarrond samenwerking tot stand komt is het beheer van natuur op lokaal niveau. De aard van het onderwerp wordt onder meer bepaald door het type gebied en het type natuur.
- De aard van het samenwerkingsverband is mede afhankelijk van de aanleiding voor het ontstaan ervan. Samenwerking kan ontstaan uit noodzaak van één of meerdere partijen, omwille van de omstandigheden of omwille van een bestaand wetgevend kader. Wanneer de verschillende partijen zodanig goed overeenkomen dat ze willen samenwerken, spreken we van een samenwerkingsverband op vrijwillige basis.
- Naast verschillende aanleidingen kunnen er ook verschillende drijfveren onderscheiden worden voor het afsluiten van samenwerkingsverbanden voor natuurbeheer. Het bekomen van financieel voordeel is voor marktpartijen wellicht één van de belangrijkste drijfveren voor het aangaan van een samenwerkingsverband. Naast een financiële drijfveer kunnen er ook cultuurhistorische drijfveren, persoonlijke overtuigingen en ideologische overwegingen onderscheiden worden. Deze zijn gestoeld op gewoonten en gebruiken, waarbij er meestal geen direct financieel voordeel te behalen is.
- Aangezien ‘natuur’ een gemeenschappelijk goed is en natuurbeheer bijdraagt tot verbetering van de leefomgeving en de levenskwaliteit, is natuurbeheer en de realisatie van een ecologisch netwerk maatschappelijk van groot belang. Het privaat belang van natuurbeheer is voor de meeste partijen echter niet erg groot, aangezien de benefits van natuurbeheer moeilijk toe-eigenbaar zijn. Met betrekking tot natuur is er veel bestaande wetgeving van kracht. Hierdoor zijn de natuurdoelstellingen en de manier waarop deze bereikt moeten worden, erg gedetailleerd bepaald en beschreven. Dit hindert het ontstaan van creatieve vormen van samenwerking die zich situeren buiten bestaande kaders.In sociaal opzicht is niet iedereen overtuigd van het nut of de noodzaak van samenwerking. De wil tot samenwerking is echter een essentiële voorwaarde voor het afsluiten van samenwerkingsverbanden inzake natuurbeheer.
Ontwerpparameters van bestuursstructuren op lokaal niveau voor de implementatie van ecologische netwerken : eindrapport
Nulens, Greet - Verheyen, Wouter - Vincke, Jan Brussel : Federaal Wetenschapsbeleid, 2007 (SP1801)
[Om te downloaden]
[Om te bestellen]