Onderzoeksproject P4/05 (Onderzoeksactie P4)
Dit project, waaraan de ULg, de KUL en de KSB/ORB deelnemen, omvat een groot aantal verschillende astrofysische domeinen: theoretische kosmologie, quasars en gravitationele lenzen, scheikundige evolutie van het melkwegstelsel, bolvormige sterrenhopen, sterevolutie, asteroseismologie, zware sterren en sterren in een gevorderd evolutiestadium.
De samenwerking moet het onderzoek aan de drie deelnemende instituten beter op elkaar afstemmen en ook voordeel halen uit de aanwezige complementaire expertise en middelen.
In het geval van de gravitationele lenzen volgt zowel de ULg als de KSB/ORB een aantal objecten fotometrisch. Voorzien wordt om daarvoor de Mercator telescoop te gebruiken die de KUL op de Canarische Eilanden installeert. Deze waarnemingen dragen bij tot de bepaling van de uitdijingsconstante van de kosmos en tot de studie van microlenzen. De drie ploegen zullen ook gebruikmaken van de grote telescopen van ESO (NTT, VLT, ...) en andere organisaties en van telescopen in de ruimte, via ESA (HST), om diepe beelden van gravitatielenzen te bekomen. Al deze beelden zullen grondig geanalyseerd worden door gebruik te maken van een nieuwe deconvolutietechniek ontwikkeld aan de ULg. Deze techniek zal door de ULg en de KUL eveneens gebruikt worden bij de studie van bolhopen en door de ULg en de KSB/ORB in het kader van de studie van zware sterren in stervormingsgebieden.
De chemische evolutie van de melkweg en sterevolutie op zich zijn twee thema's die eveneens bij de drie partners aan bod komen, zowel wat betreft theorie (ULg, KUL) als wat betreft waarnemingen (ULg, KUL, KSB/ORB), steunend op bestaande of te bekomen grondwaarnemingen wanneer zeer hoge resolutie vereist is of lange tijdreeksen (zoals met de Mercator telescoop), of op satellietwaarnemingen (zoals op ISO waarvoor de KUL een grondige expertise ontwikkeld heeft, of op XMM waaraan de ULg deelneemt).
Studies van verscheidene fasen in de evolutie van zware sterren, in onze melkweg en in nabije sterrenstelsels, zullen ondernomen worden door de ULg en KSB/ORB, terwijl de gemeenschappelijke interesse van de KUL en de ULg eerder op latere evolutiestadia is toegespitst: in alle gevallen zijn multigolflengte waarnemingen vereist, deels vanaf de grond en deels met satellieten te bekomen. Die moeten getoetst worden aan theoretische modellen die voornamelijk aan de ULg zullen worden uitgewerkt.