Onderzoeksproject P5/09 (Onderzoeksactie P5)
Het voorgestelde onderzoek wil de wijzigingen bestuderen die zich voordeden in de Romeinse samenleving tijdens de overgang van late Oudheid naar vroege Middeleeuwen, meer bepaald tussen de 3e en de 9e eeuw n. Chr.
Uitgaande van de politieke, sociale en religieuze veranderingen zal voornamelijk nagegaan worden hoe antieke steden en hun platteland werden beïnvloed, in welke mate die transformatie vergelijkbaar is in het Westen en Oosten van het Romeinse rijk en hoe verstrekkend deze wijzigingen waren voor de economie en het milieu.
De nodige gegevens zullen geleverd worden door vier lopende regionale projecten die opgravingen combineren met stedelijke en landelijke prospecties. Zij zullen gebruik maken van een gemeenschappelijke interdisciplinaire methodologie In beperkte mate zal ook een uitwisseling van onderzoekers plaatsvinden. Voor wat het Oosten betreft, omvat het onderzoeksgebied Klein-Azië (met Sagalassos en zijn territorium) en Griekenland (met Boeotië). In het Westen bevinden de onderzoeksregio’s zich in Midden-Italië (de Potenza vallei) en in België (te Doornik en in de Schelde- en Maasvallei). Deze gebieden werden geselecteerd op basis van hun uiteenlopende rol in de ontwikkeling van het rijk.
Wat de steden betreft, willen de vier regionale projecten de veranderingen in bewoningsdichtheid en omvang in kaart brengen, alsook de stedelijke infrastructuur, de militaire, publieke en religieuze architectuur, residentiële wijken en begraafplaatsen, en dit door opgravingen te combineren met intensieve archeologische én met elektromagnetische en geomorfologische prospecties.
Het rurale landschap zal onderzocht worden op volgende thema’s: de veranderende rol van de voorsteden en van het platteland, door middel van opgravingen (zij het op beperkte schaal), de studie van historische bronnen en voornamelijk up-to-date intensieve en interdisciplinaire prospectiemethoden.
Bijkomende aandacht zal uitgaan naar de reconstructie van de economie, met thema’s zoals ambachtelijke productie, landbouw, veeteelt, voeding en handel. De meest recente archeometrische technieken zullen worden toegepast op de studie van artisanale producten, met speciale aandacht voor glasproductie en metallurgie. Vernieuwende archeozoölogische procedures zullen worden aangewend voor het bestuderen van de fauna, met nadruk op de zich wijzigende exploitatiegebieden (catchment areas), hypoplasie bij varkens en de contextuele analyse van dierlijk materiaal.
Het onderzoek naar het milieu tijdens de overgangsperiode van late Oudheid naar vroege Middeleeuwen, tenslotte, zal diverse aspecten omvatten zoals de evolutie van het landschap, veranderingen in fauna en vegetatie, de rol van natuurcatastrofes, de invloed van mens en/of klimaat op het landschap. Daarbij zal gebruik gemaakt worden van de meeste recente gegevens in de geomorfologie, macrobotanie, archeozoölogie en palynologie.