Onderzoeksproject P6/06 (Onderzoeksactie P6)
Het onderzoek dat wordt gevoerd in het kader van het IAP VI-programma vormt de derde fase in de ontwikkeling van een reflexieve theorie over democratisch bestuur, waarbij de twee vorige fases respectievelijk IAP IV en IAP V waren. Dit project wil het huidige onderzoek inzake de theorie over democratische regelgeving bevorderen door in het bijzonder aandacht te besteden aan de voorwaarden van het leerproces dat nodig is, wil de organisatie van collectief handelen succes opleveren (zowel qua efficiëntie als qua legitimiteit). Het onderzoek zal deze voorwaarden proberen te identificeren ; en het zal de vereiste institutionele structuur afleiden van het daaruit voortvloeiende begrip van democratische regelgeving. Het onderzoek zal dus op twee niveaus worden gevoerd.
Op een eerste niveau, proberen we de theorie van reflexief bestuur één stap verder te brengen. Recente ontwikkelingen in de theorie van democratische regelgeving en meer bepaald, de "experimentalistische en pragmatische" benadering, hebben het nut aangetoond om die theorie te baseren op het pragmatische inzicht dat kennis in zichzelf een actief handelen in de wereld inhoudt. Onze doelstelling is om voort te bouwen op deze resultaten door het uitdiepen van de pragmatische lezing van de theorie van collectief handelen en door het benadrukken van de "reflexieve aard" van het leerproces dat centraal staat bij elk collectief handelen, waarbij met name de nadruk wordt gelegd op de interne voorwaarden die de actoren in staat stellen om de meest geschikte handelwijze te kiezen met betrekking tot hun normatieve verwachtingen. Deze eerste stap in het onderzoek zal worden gevoerd door de theoretische eenheid van het Centrum voor Rechtsfilosofie/UCL.
Een tweede niveau van het onderzoek, dat tegelijkertijd zal worden ontwikkeld, zal de mogelijke institutionele vertalingen bestuderen van deze voorwaarden die vereist zijn voor het succes van het leerproces. Dit tweede niveau zal worden georganiseerd rond drie thematische onderzoeken in verschillende vakgebieden. De bestudeerde vakgebieden zijn geselecteerd omwille van hun relevantie in de huidige debatten over internationale regelgeving en omdat er in België sterke onderzoeksteams zijn in deze vakgebieden. Bovendien verwachten we dat het diepgaand onderzoek in de thematische studies zal bijdragen tot het helpen verfijnen van onze fundamentele hypothese over democratische regelgeving, tot het testen van zowel de verwachtingen als de beperkingen daarvan, en tot het identificeren van de punten waar verdere verbeteringen dienen te gebeuren. Deze drie thematische onderzoeken zullen worden uitgevoerd door sub-netwerken bestaande uit de drie thematische onderafdelingen van het Centrum voor Rechtsfilosofie/UCL en hun verschillende Belgische en internationale partners, zoals hieronder vermeld.
1. Het eerste thematische onderzoek zal gezamenlijk worden gevoerd door het sub-netwerk “mensenrechten” van het Centrum voor Rechtsfilosofie/UCL en twee teams aan de KULeuven : het Centrum voor transitie-economie (LICOS) en het Centrum voor Internationaal Rechte (IIL). Dit onderzoek zal de impact op de humane ontwikkeling bestuderen van de liberalisering van particuliere buitenlandse investeringen door het afsluiten van internationale investeringsovereenkomsten (Foreign Direct Investment) , in de vorm van ofwel bilaterale investeringsverdragen (BIT’s), regionale handelsovereenkomsten (RTA’s) of multilaterale verdragen (WHO, TRIPS & TRIMS). Het zal voorstellen naar voren brengen die zouden kunnen verzekeren dat die liberalisering effectief bijdraagt tot de doelstellingen van de humane ontwikkelingen gericht op het verwezenlijken van de mensenrechten. Het onderzoek zal ten eerste proberen een diagnose te stellen inzake de mogelijkheden en risico’s die verband houden met de verschillende middelen ter bevordering van buitenlandse investeringen. Er zullen diverse methodologieën worden gebruikt, zoals rechtswetenschappelijke analyse, literatuurbesprekingen, empirische studies met een micro-economische dimensie teneinde de effecten van buitenlandse investeringen op bedrijfsniveau te onderzoeken, alsook de impact van buitenlandse investeringen op lokale ontwikkeling, en open overleg met verschillende maatschappelijke actoren. Ten tweede zullen beleidsvoorstellen worden uitgewerkt. Deze voorstellen zullen gebaseerd zijn op de bevindingen van de eerste fase, waarbij deze bevindingen zullen worden aangevuld waar nodig.
2. Het tweede thematische onderzoek zal worden gevoerd door het sub-netwerk “biodiversiteit” van het Centrum voor Rechtsfilosofie/UCL, het Laboratorium van Microbiologie/UCL (MBLA), en twee verwante teams van de Universiteit Gent: het Laboratorium voor Microbiologie (MICRO) en de Onderzoekseenheid Kennisgebaseerde Systemen (KERMIT). Dit onderzoek zal het democratisch beheer van een global kennisinfrastructuur voor microbiologische onderzoek en innovatie bestuderen, waarbij de nadruk zal liggen op het verder verwezenlijken van de objectieven van de biodiversiteitsconventie. Het zal een comparatieve analyse uitwerken van de technische en institutionele structuur van globale initiatieven voor het uitwisselen van informatie in internationale netwerken van databanken, teneinde te analyseren hoe reflexief bestuur uitdrukkelijk deel kan uitmaken van het strategische programma van internationale instellingen en kan bijdragen tot het uitbouwen van een efficiënt en rechtvaardig economisch model voor het uitwisselen van microbiologisch materiaal, het beschermen van traditionele kennis en het opbouwen van duurzame gemeenschappelijke onderzoekskennis.
Het verwachte resultaat is het voortbrengen van een typologie van participatieprocessen voor het beheer van de globale kennisinfrastructuur in de microbiologie en het ontwikkelen van een prototypemodel voor een internationaal internet portaal voor microbiologische informatie – dat “StrainInfo.net bioportaal” werd gedoopt. De technische know-how voor dit portaal werd al ontwikkeld aan de Universiteit Gent en het projekt heeft de steun van de internationale partners in verschillend fora. Het verder professioneel uitbouwen van dit bioportaal is een “test-case” voor het opzetten van een stevige technologische, institutionele en juridische infrastructuur die beleidsvoorstellen kan opleveren voor de huidige internationale discussies rond het uitbouwen van een globale kennisinfrastructuur voor microbiologisch onderzoek en innovatie.
De onderzoekers van dit thematische onderzoeksgebied zijn rechtstreeks betrokken bij de verschillende internationale initiatieven die momenteel lopen op het vlak van het verwezenlijken van de objektieven van de biodiversiteitsconventie en het uitbouwen van een kennisinfrastructuur. Dit project wil deze initiatieven verder uitwerken door een technisch en institutioneel prototype te ontwikkelen dat bijdraagt aan de conventie. Meer in het bijzonder zal de doelstelling bestaan uit het analyseren van de voorwaarden voor het opbouwen van institutionele “clusters” van maatschappelijke actoren of gemandateerde subgroepen, waarvan de activiteit is gewijd aan het opbouwen van capaciteit voor leersprocessen en reflexieve inferentierpocessen in de globale kennisinfrastructuur.
3. Het derde thematisch onderzoek zal gezamenlijk gevoerd worden door het sub-netwerk “corporate governance” van het Centrum voor Rechtsfilosofie/UCL, twee teams van de universiteit van Luik : het Laboratorium voor nieuwe technologieën en verandering (LENTIC) en een onderzoeksgroep van het departement voor handelsrecht, en het Centre for Business Research (CBR) van de universiteit van Cambridge. Het feit dat de gangbare opvatting van bedrijfsbeheer (‘corporate governance’) is gebaseerd op de neo-klassieke economische theorie en de verwante benaderingen, meer in het bijzonder op de manier waarop die theorie het bedrijf en de markt conceptualiseert, lag aan de basis van een aantal, zowel theoretische als praktische, mislukkingen, zoals duidelijk blijkt uit het feit dat de huidige middelen niet in staat zijn om bepaalde wijdverspreide onethische of illegale gedragingen te voorkomen. Het doel van dit derde thematische onderzoek is om, in het licht van bovenvermelde ontwikkelingen op het vlak van ‘reflexief bestuur’, drie specifieke vragen te bestuderen, waar de ongeschiktheid van de huidige benaderingen van ‘corporate governance’ reeds zichtbaar worden : ten eerste, het niet aangepast zijn van het huidige concept van ‘corporate governance’ aan de nieuwe organisatorische bedrijfsvormen, waarbij specifieke manieren van netwerk cooperatie nodig zijn; ten tweede, het niet aangepast zijn van het huidige concept van ‘fiduciaire verplichtingen’ aan de vereisten inzake ‘maatschappelijke betrokkenheid’ die meer en meer worden vereist van de bedrijven; ten derde, het niet voldoen van de op de markt gebaseerde mechanismen als enige regulerende middel van het financiële systeem. Dit thematische onderzoek zou moeten leiden tot het formuleren van een reeks voorstellen voor reflexieve regulerende stelsels die beter zouden moeten aangepast zijn aan de specifieke vereisten van bedrijfsoverleg met de verschillende maatschappelijke actoren.