Onderzoeksproject P6/09 (Onderzoeksactie P6)
Ons vorige project, getiteld, “Universiteiten en bedrijven: een vergelijkende analyse van de interactie tussen marktprocessen, organisatiestrategieën en beheer”, benadrukte de analyse van individuele instellingen en individuele markten voor onderwijs en onderzoek. Deze segmenten van de economie en de samenleving zijn vandaag steeds meer van wezenlijk belang in het ‘Lissabon-tijdperk’ van de kennisgebaseerde maatschappij. In het huidige Europa is er inderdaad een consensus om het belang te benadrukken van onderwijs en onderzoek voor het algemene welzijn in een wereld waar competitie niet enkel vanuit Noord-Amerika komt, maar ook en steeds meer vanuit Azië . Het begrijpen van het verband tussen de organisatie van hoger onderwijs en onderzoek – met inbegrip van Europese beleidsmaatregelen zoals het Bologna proces of de creatie van de Europese Onderzoeksraad alsook andere dimensies van de Europese Onderzoeksruimte – en de economie in haar geheel is bijgevolg belangrijker dan ooit. Bovendien impliceert de vraag naar toegang tot hoger onderwijs in tijden van groeiende schaarste aan publieke fondsen een belangrijke uitdaging in termen van de ‘gelijkheid van kansen’.
Het vorige project heeft ons toegelaten om van start te gaan met de ontwikkeling van Belgische expertise in dit strategisch onderzoeksdomein. Het doel van dit project is om voort te bouwen op het werk dat gerealiseerd werd in het vorige project en om het uit te breiden, in het bijzonder door: (i) te focussen op de geaggregeerde impact van hoger onderwijs en onderzoek op de economie als geheel (bvb op groei, handelsstromen, migratie, innovatie, publieke financiën and sociale gelijkheid); en (ii) beleidsaanbevelingen naar voren te brengen op basis van zowel de micro- als de macroanalyses. Dit prescriptieve perspectief, gesuggereerd door de beoordelaars van het vorige project, zal bekomen worden via de vergelijking van nationale ervaringen, een andere aanbeveling van deze beoordelaars.
Het vorige project telde zes Belgische teams (ULB, KUL, UA, FUCAM, FUSL en UMH), die alle enthousiaste deelnemers zijn in het nieuwe project. Het partnerschap kan bovendien nog steeds rekenen op de expertise van het IDEI (Institut d’Economie Industrielle) uit Toulouse, een wereldleider in economie. Daarnaast is er de toevoeging van een tweede Europese partner, MERIT (Maastricht European Research Institute of Technology), een Europese excellentiepool in domeinen die nauw aansluiten bij ons project. Daar waar de samenstelling van de teams, naast de toevoeging van MERIT, vergelijkbaar is met die uit het vorige project, zijn er ook nieuwe leden die de bestaande teams vervoegen, in het bijzonder met het oog op de analyse van de impact van hoger onderwijs en onderzoek op het niveau van de hele economie.
Verder zal het project een beroep kunnen blijven doen op meerdere vroegere capaciteiten: (i) de combinatie van theoretische perspectieven (industriële economie, contracttheorie, publieke economie…) alsook empirische perspectieven (econometrische maar ook survey-georiënteerde); (ii) interdisciplinariteit omdat we kunnen bogen op expertise uit economie maar ook management studies (vanuit verschillende invalshoeken: organisatorisch, sociologisch en psychologisch, alsook vanuit het perspectief van operations research), die aanwezig is in de teams van in het bijzonder ULB, UA, FUCAM en UMH; en (iii) de academische managementervaring in het team (van universiteitsniveau tot het Europese echelon).
Het onderzoek onderscheidt vijf onderzoeksthema’s (waarbij de wetenschappelijke bottom-up benadering kenmerkend voor de sociale wetenschappen wordt gecombineerd met een consistente algemene structuur met vele links tussen de individuele partners):
1. Financiering van hoger onderwijs, keuzes van studenten, participatie en performantie, met nadruk op topics als: (i) de determinanten van slaagkansen van studenten; (ii) de invloed van sociale interactie op de keuzes van studenten; (iii) het gebruik van informatie- en communicatietechnologie door studenten; (iv) de multidimensionele aard van concurrentie tussen universiteiten; (v) de voor- en nadelen van input- versus outputfinanciering van universiteiten.
2. Het beheer en de strategieën van instellingen van hoger onderwijs en onderzoek (HOO) in een geglobaliseerde wereld, met nadruk op topics als: (i) de rol van beheer op verschillende niveaus (Europees, nationaal en regionaal) op de financiering en performantie van onderwijs; (ii) de strategieën van universiteiten als “kennisplatforms” die beide zijden van de markt, studenten en docenten, samenbrengen; (iii) de rol van associaties tussen universiteiten in de herstructurering van het onderwijsaanbod; (iv) de interactie tussen programma’s voor kwaliteitsgarantie en het beheer van universiteiten.
3. Beheren van kwaliteit in instellingen van HOO (evaluatie, rankings, carrièretrajecten, optimalisatiemethoden, …), met nadruk op topics als: (i) managen van teams, intrinsieke motivatie en carrières in HOO instellingen; (ii) ervaring, stress en human resource management in HOO instellingen; (iii) het kwantitatieve management van kwaliteit in universiteiten and universitaire ziekenhuizen.
4. De organisatie van fundamenteel en toegepast onderzoek en innovatie, met nadruk op topics als: (i) het verband tussen financieringsmethoden en onderzoeksproductiviteit; (ii) de rol van samenwerkingen, en netwerken in het bijzonder, in het verhogen van onderzoeksproductiviteit; (iii) de dynamiek van onderzoekscycli tussen basisonderzoek, toegepast onderzoek en innovatie.
5. HOO, algemene economische groei, en handel en migratiestromen, met nadruk op topics als: (i) de internationale markt voor HOO werknemers; (ii) het brain drain probleem, zowel vanuit een EU-USA perspectief als een intra-EU perspectief; (iii) de link tussen internationale concurrentie voor talent en onderzoeksproductiviteit; (iv) het verband tussen individuele voorkeuren, de organisatie van de HOO-sector , innovatie en geaggregeerde groei.
Voor ieder thema heeft de analyse als doel te leiden tot aanbevelingen voor zowel HOO instellingen als voor beleidsmakers.