Onderzoeksproject P6/30 (Onderzoeksactie P6)
Dit onderzoeksproject beoogt, via een geïntegreerde aanpak, het achterhalen van de genetische, moleculaire, en cellulaire mechanismen die belangrijk zijn bij i) vorming van bloedvaten in pathologische condities, ii) vaatwandpathologieën, endotheliale, endocriene en cardiovasculaire dysfuncties, gerelateerd aan het metabool syndroom, en iii) de interacties tussen bloedvatvorming en metabool syndroom en zijn consequenties, en de potentiële wederzijdse modulerende effecten.
De meerderheid van de partners in het huidige netwerkvoorstel namen reeds deel aan het netwerk P5/02, gevormd tijdens de vorige IAP fase en getiteld “Angiogenese en vaatwandaandoeningen”. Dit netwerk beoogde het bekomen van een beter inzicht in de mechanismen van bloedvatvorming en vaatwandbiologie, met een sterke nadruk op ziekte-gerelateerde processen tijdens het adulte leven. De performantie van dit bestaande netwerk werd recent als ‘excellent’ beschreven door de ex-post evaluatiecommissie, die sterk aandrong op de voortzetting van het onderzoeksproject via een verder geoptimalizeerd, coöperatief en versterkt programma. Het ontwerp van het huidige projectvoorstel en de constructie van het huidige consortium beantwoordt volledig aan deze aanbevelingen. De activiteiten van het P5/02 netwerk zullen worden verdergezet en uitgebreid met onderzoek dat exclusief ziekte-geöriënteerd blijft en zowel basisonderzoek, als translationeel onderzoek naar de efficiëntie en veiligheid van specifieke nieuwe therapeutische toepassingen, bundelt.
Het voorgestelde project wordt ingedeeld in 4 werkpaketten (WP’s): een WP met sterke nadruk op pathologische bloedvatvorming (lymf/angiogenese in pathologische condities; WP1); een WP dat zich toespitst op obesitas en endocriene dysfuncties –componenten van het metabool syndroom–, hun modulatie van angiogene processen en vice versa (WP2); een WP rond de interactie tussen obesitas en andere componenten van metabool syndroom (WP3); en WP4, specifiek toegespitst op oxidatieve stress-componenten bij het ontwikkelen van metabool syndroom en cardiovasculaire dysfunctie, waaronder ook aandoeningen gekenmerkt door een belangrijke betrokkenheid van angiogene groeifactoren en regulatoren.
Het huidige onderzoeksvoorstel is grotendeels gebaseerd op resultaten en bevindingen van eerder onderzoekswerk van de partners van het P5/02 netwerk. De partners behorende tot dit P5/02 netwerk vormen nu, samen met enkele nieuwe groepen (zie hieronder), een uitgebreider netwerk – bestaande uit 11 partners waaronder ook een Europese partner –, dat de expertise, nodig voor het behandelen van de verschillende aspecten in het onderzoeksvoorstel op een efficiënte en productieve wijze, bundelt. Het netwerk wordt versterkt via toevoeging van 3 jonge onderzoeksgroepen (H. Heimberg, VUB; J. Van de Voorde en J. Haigh, RUG; en I. Struman die aansluit bij de groep van J.M. Foidart, ULg). Deze nieuwe partners brengen bijkomende, complementaire en unieke expertise aan, die relevant en nodig is voor het succesvol uitvoeren van het nieuwe onderzoeksprogramma. Meer specifiek, levert de VUB groep bijkomende expertise rond endocriene functies, rechtstreeks relevant voor het geplande onderzoek rond metabool syndroom. Het RUG team beschikt over unieke expertise in in vivo, in situ en in vitro vasculaire responsiviteitsmetingen, en heeft nieuwe genetische muismodellen voor onderzoek rond angiogenese en gesofisticeerde methodologieën voor induceerbare, weefsel-specifieke transgenese in de muis ontwikkeld. Het uitgebreide ULg team zorgt voor toegang tot bijkomende tumormodellen en tot nieuwe ‘gene silencing’ methoden. De expertise van partner G. De Keulenaere, reeds behorend tot het P5/02 network en met speciale interesse in de rol van neureguline signalering in endothelium-cardiomyocyt ‘cross-talk’, blijft behouden gezien zijn onderzoeksgroep aansluit bij de groep van H. Bult ter vorming van één UA team, met H. Bult als woordvoerder.
De combinatie van geconsolideerde expertise en ‘state-of-the-art’ methodologieën, technieken en modellen, beschikbaar via de verschillende partners, zal efficiënte vooruitgang van de verschillende onderzoekslijnen en het succesvol bereiken van de vooropgestelde doelstellingen mogelijk maken. De gebruikte methodologieën omvatten relevante preklinische diermodellen (muis, konijn, minivarken) en de gepaste transgenese en gentransferbenaderingen; uiteenlopende experimentele diermodellen (modellen voor cardiovasculaire aandoeningen, metabool syndroom, kanker, oogziektes, etc) en fenotyperingsmethoden (verscheidene functionele assays, PET imaging, telemetrie, vasomotorische functies, etc.); complementaire in vitro en ex vivo modellen; gen- en eiwitprofilering en genetische screeningsmethoden om de betrokkenheid van de genen/eiwitten te identificeren of te confirmeren.
Extensieve uitwisseling van deze expertises, methodologieën, modellen, reagentia en materialen, alsook de nieuwe resultaten en inzichten zullen de basis vormen voor een productieve wetenschappelijke interactie tussen de partners. Zij zullen bestaande collaboraties consolideren, mogelijkheden scheppen voor bijkomende interacties, en een wetenschappelijke onderzoeksomgeving creëren die ten goede komt aan alle deelnemende partners, inclusief de jonge onderzoeksgroepen en de pre- en postdoctorale studenten uit de verschillende laboratoria.