Onderzoeksproject P6/37 (Onderzoeksactie P6)
1. ALGEMENE SITUERING VAN HET ONDERZOEK
Participatie en vertegenwoordiging zijn concepten die nu al een paar decennia lang in het centrum staan van de politieke en politiekwetenschappelijke debatten. Die debatten verwijzen naar een aantal zeer grondige wijzigingen in de manier waarop burgers betrokken zijn bij en verbonden zijn met de processen van politieke besluitvorming, met wijzigingen in de procedures en principes die de democratische dialoog tussen samenleving en bestuur organiseren.
Deze druk op de democratie heeft verschillende dimensies en origines:
Sociologische veranderingen. De erosie van traditionele gemeenschappen (zoals klasse en religie) maakt de burgers autonomer en onafhankelijker. Het aanbod en de vraag naar informatie en duiding is verspreid over zeer verschillende bronnen. Dat laat creatieve combinaties toe, maar het betekent ook dat er minder duidelijke aanknopingspunten zijn voor het maken van (politieke) keuzes.
Waardeveranderingen. Deze dissociatie tussen burgers en sociale groepen gaat gepaard met een proces van diepe waardeveranderingen in de westerse samenleving. Nieuwe waarden, nieuwe gevoeligheden, nieuwe thema’s – sommigen hebben het hier zelfs over nieuwe breuklijnen – zetten de traditionele patronen van politieke intermediatie onder druk. Het belang van kritische politieke participatie is zelf één van die nieuwe waarden.
Institutionele veranderingen. De Europese integratie en processen van binnenstatelijke decentralisatie hebben de relatie tussen een territoriaal afgebakende populatie en de regels die voor die populatie gelden doen vervagen.
Verandering van de partijen. Partijen lijken steeds minder in staat om hun rol als belangrijkste intermediaire organisatie tussen burgers en besluitvorming te spelen. De opkomst bij verkiezingen daalt en de ledenaantallen van partijen dalen steeds maar verder. Burgers hebben geen vertrouwen in politieke partijen.
Partijsystemen veranderen. De competitie tussen de partijen neemt in steeds meer landen de vorm aan van een strijd tussen twee partijen of twee blokken, waarbij de selectie van de regeringsleider belangrijker lijkt dan de vertegenwoordiging van waarden en belangen.
De administratieve cultuur. De uitvoering maar ook de productie van regels gebeurt door een steeds ruimere variëteit aan zogenaamde ‘non majoritarian’ actoren zoals commissies van experts en quasi-onafhankelijke agentschappen.
Deze ontwikkelingen doen een hele reeks (ook normatieve) vragen rijzen die bijzonder belangrijk zijn voor de politieke wetenschappen. De centrale onderzoeksvraag voor dit project is hoe de processen van participatie en vertegenwoordiging beïnvloed worden door deze sociale veranderingen en welke de gevolgen zijn van patronen van participatie en representatie op de legitimiteit van het democratisch bestuur. We wensen daarbij naar de burgers te kijken (participatie, attitudes), naar politieke partijen (organisatie, strategieën), naar andere intermediaire organisaties (media, sociale bewegingen) en naar de politieke besluitvormers (rolperceptie, banden met de samenleving). Dit veelzijdige onderzoeksproject zal gespreid worden over verschillende kleinere projecten of werkpakketten. Wat al deze pakketten met elkaar gemeen hebben is het feit dat zij allemaal aspecten van diezelfde centrale onderzoeksvraag bestuderen.
Er zullen twee gemeenschappelijke onderzoeksinstrumenten ontwikkeld worden die allebei vragen uit de diverse werkpakketten zullen behandelen: een pre- en post-electoraal panel naar aanleiding van de regionale verkiezingen in België (2009) en een internationale survey bij leden van nationale en regionale parlementen.
2. DE ONDERZOEKSPROJECTEN
Veranderende patronen van burgerparticipatie. In alle westerse samenlevingen verliezen politieke partijen en andere traditionele intermediaire organisaties leden. Nieuwe intermediaire structuren lijken hun plaats in te nemen. Een vraag die tot hiertoe nog niet ten gronde beantwoord is, is of en in welke mate deze nieuwe organisaties even effectief zijn in het verbinden van de burgers met de besluitvormers. Die vraag zal centraal staan in een analyse van de European Social Survey en van ons eigen electoraal onderzoek (2009). De enquête bij parlementsleden zal ons ook toelaten te vragen naar de wijze waarop zij informatie en vragen van kiezers ontvangen.
De transformatie van politiek vertrouwen. Algemeen wordt aangenomen dat politieke systemen nood hebben aan institutioneel of politiek vertrouwen bij de bevolking. Sommige auteurs wijzen er echter op dat jongere cohorten eerder evolueren naar ‘kritische burgers’ en minder naar ‘vertrouwende burgers’. De dynamiek van het politiek vertrouwen zal worden bestudeerd aan de hand van de European Social Survey (2002-2004-2006) en van onze eigen survey in 2009.
Media, partijen en kiezers. Dit project analyseert de rol van de media in de campagne van 2009, met daarbij bijzondere belangstelling voor de relaties tussen kiezers en partijen in pre-electorale tijden. In welke mate bepalen de massamedia de electorale campagne en nemen ze daarbij taken over van de partijen en van het sociaal middelveld? Dit project zal gebruik maken van een pre-electoraal panel in Vlaanderen, Wallonië en Brussel en van inhoudsanalyse van massamedia. Hypothesen over agendasetting, ‘framing’, eigendom van issues en dergelijke werden soms verworpen en soms bevestigd. In België staat onderzoek over de rol van media bij verkiezingen nog in de kinderschoenen, maar ons pre-electoraal panel en de scheiding van de media en van de partijsystemen tussen beide taalgroepen biedt een interessant onderzoeksdesign om onze kennis over de impact van media te verhogen en te verfijnen.
Protest en tijdelijke engagementen. We stellen vast dat mensen in toenemende mate op tijdelijke basis deel uitmaken van acties die op een of andere manier protest aantekenen tegen gebeurtenissen of beleid. Hun engagement is niet stabiel en constant maar wisselend en voorwaardelijk. Afhankelijk van de specifieke context, het stadium binnen de protestcyclus, media-aandacht of politieke constellatie van het moment beslissen mensen of ze al dan niet participeren. De deelnemers worden ook minder door vaste netwerken gemobiliseerd, maar door tijdelijke, open en efemere mobiliserende actoren. Dit tijdelijk aspect van mobilisaties rond protest is een uitdaging aan het idee dat sociale bewegingen maar effectief kunnen zijn indien ze de politieke elites bereiken op een gestructureerde, duurzame en georganiseerde wijze. Met andere woorden: wat zijn de consequenties van tijdelijk en wisselend engagement voor burgerschap, voor de sociale bewegingen en voor de politieke elites? We zullen die vragen beantwoorden door gebruik te maken van grootschalige protest surveys.
Partijleden en vertegenwoordiging in meerlagige systemen. Partijen zijn de klassieke vectoren van politieke vertegenwoordiging. In welke mate veranderen zij in het licht van de verschuiving van politieke macht naar beneden (regionalisering) en naar boven (europeanisering) en in het licht van de ontwikkeling van nieuwe communicatiemedia? Onze analyse zal zich toespitsen op twee niveaus in de partijen: het leiderschap en de leden. De relatie van elk van die groepen met de hierboven vermelde ontwikkelingen zal vanuit een dubbel perspectief bestudeerd worden: de mate waarin ze een invloed hebben op de beslissing om lid te worden en actief deel te nemen enerzijds, en de ontwikkelingen van verschillende vormen van leiderschap op verschillende politieke niveaus anderzijds.
Vertegenwoordiging van en in meerdere territoria. Onderzoek naar de vertegenwoordigende rollen van politici werd tot nog toe uitgevoerd binnen de context van de nationale staat, met verklaring van de verschillen vanuit variaties tussen de formele nationale instellingen van deze staten. In dit project willen we de vertegenwoordigende relaties expliciet concipiëren in een context waar de controle over de politieke besluitvorming op variërende wijzen gepooled werden op het Europese niveau en gedecentraliseerd naar het regionale niveau. Dat betekent immers dat beleidsvorming, participatie en delegatie verschillen tussen sectoren en tussen territoria. We analyseren in dit project zowel de perceptie van de vertegenwoordigende rol bij politici (nationaal en regionaal) en partijstrategieën in meerlagige systemen.