Onderzoeksproject SC/04 (Onderzoeksactie SC)
Dit onderzoeksprogramma vormt een bijdrage tot de studie van de menselijke bevolkingen en de prehistorische culturele tradities in relatie met de evolutie van het milieu sinds het begin van de laatste ijstijd ongeveer 100.000 jaar geleden. Deze periode wordt gekenmerkt door een zeer wisselende klimatologische context en vormt een gunstig domein voor de studie van de wisselwerkingen tussen mens, omgeving en klimaat.
Dit onderzoekprogramma beslaat een groot geografisch gebied dat zich over Centraal Europa en de grote Noordeuropese vlakte uitstrekt, vanaf onze streken tot aan de grenzen van de Oekraïne en Wit-Rusland. Verschillende specifieke thema's zullen door de verschillende onderzoeksgroepen van het netwerk samen behandeld worden; ze betreffen respectievelijk de prehistorie en de anthropologie, evenals het stratigrafische raamwerk en de evolutie van het natuurlijke milieu.
Een dergelijk onderzoeksprogramma vereist zowel nauwkeurige gegevens als een coherente onderzoekshouding, waarbij de identieke methodes die op een groot grondgebied worden toegepast, vergelijkingen op gelijkaardige basis toelaten.
Hiervoor moeten interdisciplinaire polyvalente en mobiele onderzoeksgroepen worden opgericht. Inderdaad hebben de verschillende bij dit project betrokken groepen reeds in het verleden op dezelfde thema's samengewerkt, voornamelijk in Noordwest-Europa en gedeeltelijk in Centraal-Europa.
De analyse van de archeologische gegevens zal gebeuren door de groepen van de ULg en van de KUL; ze zal gericht zijn op de studie van verschillende grote sequenties in open lucht die de verschillende stappen tonen in de evolutie van het Midden-Paleolithicum naar het Mesolithicum.
Vanuit dit standpunt hebben vele, sinds tien jaar lang verzamelde gegevens, alsook het door de Union Internationale des Sciences Préhistoriques opgerichte uitwisselingssysteem, toegelaten de minder gekende en meest belovende gebieden voor nieuw onderzoeking te localiseren; in dit opzicht konden verschillende gebieden van Centraal-Europa, waar de grootste dichtheid van paleolithische openluchtnederzettingen in grote sedimentaire sequenties voorkomt, uitgekozen worden.
Tegelijkertijd zal de ploeg van het KBIN, die hier vooral als dienstencentrum optreedt, het stratigrafische onderzoek van de archeologische sequenties leiden.
Dit omvat verschillende benaderingen die op een of andere wijze inlichtingen even over de evolutie van het milieu, de vegetatie, de fauna en het klimaat, de sedimentologie, de mineralogie, de palynologie en de paleontologie, maar ook op de analyse van periglaciale verschijnselen en paleobodems. Deze laatste zullen door de groep van de RUG onderzocht worden, die vooral gespecialiseerd is in de micromorfologie van deze bodems. Binnen het onderzoeksproject van de FPMs zal het chronostratigrafische kader van de sedimentaire sequenties gecontroleerd worden door gebruik van thermoluminescentie. In beide gevallen zullen de terreinbeschrijvingen, de bemonstering en de interpretatie van de resultaten in nauwe samenwerking met de andere ploegen gebeuren.
Het thema van de biologische evolutie van de mens wordt door de afdeling Anthropologie van het KBIN behandeld. Nadat de inventaris van alle menselijke fossielen uit de grote Europese vlakte is opgemaakt, zullen deze morfologisch en biometrisch beschreven worden zodat de evolutiewijze bepaald kan worden.
Deze zal daarna in verband gebracht worden met de parameters van het fysische en culturele milieu die in de nadere thema's onderzocht werden.