NL FR EN
www.belgium.be

Verlies, schepping en behoud van banen in een gemondialiseerde economie

Onderzoeksproject SO/01/009 (Onderzoeksactie SO)

Personen :

  • M.  ABRAHAM Filip - Katholieke Universiteit Leuven (KU Leuven)
    Betoelaagde Belgische partner
    Duur: 1/12/2000-28/2/2003
  • Prof. dr.  CABUS Peter - Katholieke Universiteit Leuven (KU Leuven)
    Betoelaagde Belgische partner
    Duur: 1/12/2000-28/2/2003
  • Prof. dr.  SLEUWAEGEN Leo - Katholieke Universiteit Leuven (KU Leuven)
    Betoelaagde Belgische partner
    Duur: 1/12/2000-28/2/2003
  • Prof. dr.  VANNESTE Dominique - Katholieke Universiteit Leuven (KU Leuven)
    Betoelaagde Belgische partner
    Duur: 1/12/2000-28/2/2003

Beschrijving :

Een analyse op sectoraal en ondernemingsniveau en vanuit een geografisch-territoriale benadering

Multidisciplinaire benadering van netwerkeconomie/ netwerkvorming, internationalisering en mondialisering.

De werkgelegenheidseffecten van globalisering in een netwerkeconomie kunnen via meerdere complementaire invalshoeken belicht worden. In de (bedrijfs)economische literatuur legt men doorgaans de nadruk op enerzijds de sectoriële en anderzijds de bedrijfsgebonden context. Daarnaast is er groeiende aandacht voor de regionale of geografische benadering die expliciet de territoriaal gebonden vestigingsfactoren in kaart brengt. Het is de unieke bijdrage van dit project dat zij deze aandachtspunten integreert door de multidisciplinaire samenwerking van onderzoekers uit de verschillende onderzoeksdomeinen.

DEEL 1 Bedrijfsherstructurering en werkgelegenheid in een gemondialiseerde economie op sectoraal en op ondernemingsniveau

Mede mogelijk gemaakt door de sterk dalende transport- en communicatiekosten heeft globalisering geleid tot een nieuwe ruimtelijke organisatie van productie. Een belangrijk kenmerk van de nieuwe economie is het ontstaan en de ontwikkeling van globale aanbodketens waarbinnen productienetwerken van multinationale ondernemingen in wisselwerking treden met uitbestedings- en externe kennisnetwerken. Dergelijke netwerken binnen en tussen ondernemingen hebben een belangrijke impact op het volume en de samenstelling van de werkgelegenheid in regio’s en landen.

Het sectorieel onderzoek spitst zich toe op de econometrische schatting van een sectoriële werkgelegenheidsvergelijking voor de Belgische economie (zie Slaughter en Swagel,1997, Abraham en Brock, 1998 en Abraham en Konings, 1999). Aan de hand van deze vergelijking worden de volgende tewerkstellingseffecten van globalisering berekend:

(i) het vraageffect: de werkgelegenheid die tot stand komt door uitvoerexpansie
(ii) het concurrentie-effect: de jobs die verloren gaan door toenemende invoerconcurrentie
(iii) het productiviteitseffect: de mate waarin sectoren reageren op de globalisering door productiviteitsverhogende rationalisatie van arbeid
(iv) het specialisatie-effect: de verschuiving van ongeschoolde sectoren naar activiteiten met een hoge toegevoegde waarde
(v) het human capital effect: hoe evolueren de tewerkstellingskansen van ongeschoolde en beter geschoolde werknemers door de globalisering.

Deze sectoriële effecten omhelzen belangrijke micro-effecten op ondernemingsvlak. Binnen de netwerkeconomie zijn ondernemingen in staat sneller en flexibeler hun structuren aan te passen, wat geresulteerd is een grotere mobiliteit van productie- en distributie-activiteiten. Delokalisatie of de overplaatsing van activiteiten is een belangrijke van ondernemingsherstructurering, naast uittreding en schaalverkleining. Data van het Planbureau (1997) geven aan dat in België de laatste vijf jaren een significant aantal delokalisaties zich heeft voorgedaan. Door de verschillende vormen van ondernemingsherstructurering te koppelen aan ondernemingskarakteristieken binnen een econometrisch model, wordt een inzicht verkregen in de kwetsbaarheid van ondernemingen en bedrijfstakken voor globalisering.

DEEL 2 De gevolgen van een netwerkeconomie op de territoriale dynamiek van regionale economieën in het algemeen en arbeidsmarkten in het bijzonder

Tot de relevante criteria m.b.t. banenscheppende economische groei moeten zeker ook de territoriaal gebonden vestigingsfactoren gerekend worden. De vraag hierbij is welke territoriaal gebonden vestigingsfactoren vandaag een determinerende impact hebben op de (regionaal) economische groei en dit bij een dikwijls op mondiale schaal georganiseerde netwerking, Dit heeft zijn gevolgen zowel vanuit het oogpunt ‘exogene groeikracht’, m.n. de aantrekkingskracht op buitenlandse ondernemingen als vanuit het oogpunt ‘endogene groeikracht’, m.n. de manier waarop de regio’s erin slagen om vanuit de eigen, lokale kenmerken economische groei te genereren en de territoriaal omschreven activiteiten van deze bedrijven en bedrijvenclusters aan zich te blijven binden.
Belangrijk in een mondiale netwerk economie is dat de vestigingsplaats, ondanks de evoluties in transport en communicatie, een strategisch element blijft uitmaken van het bedrijfsmanagement (m.b. bij multinationale ondernemingen) (Amin, 1997; Borja & Castells, 1997; Kanter, 1995; Lee & Wills (eds), 1997; Lipietz, 1993; Phelps et.al., 1998; Sassan, 1996; Storper, 1997).

Dit deel van het onderzoeksvoorstel sluit aan bij internationale onderzoekslijnen rond de impact van de netwerkeconomie op de territoriale gebondenheid van bedrijven, de (f)actoren m.b.t. lokale economische groei, verschuivingen in de vestigingsfactoren en het vestigingsgedrag van buitenlandse/ multinationale ondernemingen. In de literatuur wordt dit beschreven als de global/local -paradox, vanuit de vaststelling dat ondanks de toenemende mondialisering lokale elementen toch een doorslaggevende rol blijven spelen. De arbeidsmarkt als vestigingsfactor komt hierbij vooraan op de agenda waarbij het accent duidelijk verschuift van het kwantitatieve naar het kwalitatieve aspect en de mate van kennis- en informatiegerichtheid. Toch is het voor België nog altijd niet duidelijk wat de positie is van (de kenmerken van) de arbeidsmarkt tussen andere vestigingsfactoren en wat de trekkers- versus volgersrol is van de arbeidsmarktstructuur. Tegenover de arbeidsmarkt als vestigingsfactor dienen dus andere factoren te worden afgewogen.
De hedendaagse internationale literatuur over lokaal-economische ontwikkeling, focust hierbij hoe langer hoe meer op kennisaccumulatie in een territoriaal leerproces mogelijk gemaakt door specifieke sociaal-culturele omgevingsfactoren (vb. Asheim 1996, 1998 en 1999, Malmberg/Maskell 1997, Storper 1995 en 1999). Ook de clusterbenadering van Porter (1998) is sterk door deze ideeën geïnspireerd. De Belgische arbeidsmarktstructuur als vestigingsfactor zal vanuit de geschetste benadering onderzocht worden.

Beleidsimplicaties en multidisciplinaire integratie van resultaten zijn voorzien in het finale rapport.

Documentatie :

Belgische werkgelegenheid in een mondialiserende economie : impact op de micro-economische en de geografisch-territoriale structuur : eindrapport  Vanneste, Dominique - Abraham, Filip - Cabus, Peter ... et al  Gent : Academia Press, 2003 (PB6001)

Perte, création et maintien d'emplois dans une économie mondialisée: une analyse sectorielle, au niveau de la firme et sous une perspective géo-territoriale : résumé    Bruxelles : Politique scientifique fédérale, 2003 (SP1235)
[Om te downloaden

Verlies, schepping en behoud van banen in een gemondialiseerde economie: een analyse op sectoraal en ondernemingsniveau en vanuit een geografisch-territoriale benadering : samenvatting    Brussel : Federaal Wetenschapsbeleid, 2003 (SP1236)
[Om te downloaden

Loss, creation and maintenance of jobs in a global economy: an analysis on sector and firm level and from geo-territorial perspective : summary    Brussels : Science Policy Office, 2003 (SP1237)
[Om te downloaden

Bibliografische referenties :

De Belgische werkgelegenheid in een mondialiserende economie: impact op de micro-economische en de geografisch-territoriale structuur.  VANNESTE D. e.a. Gent, Academia Press, 2003