Onderzoeksproject SO/02/016 (Onderzoeksactie SO)
In het kader van het programma actuele problemen mbt sociale cohesie wordt momenteel de "Opportuniteit en effectiviteit van de autonome afhandeling op het niveau van de politiediensten (APA)" onderzocht.
Omschrijving onderzoek
Justitie en politie werden afgelopen jaren in vraag gesteld. Op sommige momenten in het maatschappelijk debat ter zake werd de klemtoon gelegd op het probleem van het gebrek van middelen en mankracht, de te hoge werklast voor zowel justitiële als politiële instellingen. In het licht van deze probleemdefinitie ontwikkelden zich diverse (af)handelingswijzen.
Het ontstaan van de "Autonome Politionele Afhandeling" (APA) is hier één van. In 1995 wordt deze behandelingswijze ontwikkeld, om tegemoet te komen aan volgende objectieven: de overbelasting van de parketten uitdrukkelijk indijken; de ruimte creëren op parketniveau om een duidelijker prioriteitsbepaling te realiseren, waardoor zwaarwichtige en complexe dossiers meer aandacht kunnen krijgen; de gerechtelijke traagheid bestrijden en de gerechtelijke achterstand indijken.
Hoewel APA nu reeds een aantal jaren functioneert en de praktijk zijn kinderschoenen is ontgroeid, is er tot op heden geen systematisch en objectief wetenschappelijk evaluatieonderzoek ter zake gerealiseerd. Ook blijft het gebruik van APA, haar diverse toepassings- en implementatiemodaliteiten beperkt en erg variabel naargelang gerechtelijk ressort.
Het is dan ook noodzakelijk: (1) de bestaande praktijken in kaart te brengen; (2) de inzet, vragen en problemen die deze nieuwe werkwijze oproept te kaderen; (3) vooraleer de vraag naar de sterktes en zwaktes van de werkwijze te beantwoorden.
Het APA-project stelt enerzijds praktische vragen, die verbonden zijn met de toepassing ervan op de politiepraktijk en deze van het parket. Anderzijds kan men de hypothese formuleren dat veranderingen die door APA worden geïntroduceerd een meer algemene wijziging brengen in de verhouding tussen politie en parket.
Om de vooropgestelde doeleinden te bereiken, wordt het onderzoek uitgewerkt in het hele land. Het grote verschil in receptie van APA in het noorden en het zuiden van het land rechtvaardigt het kruisen van de resultaten in de Nederlandstalig (UG-equipe) en Franstalig landsgedeelten (FUSL-equipe).
In de empirische fase van het onderzoek zal gebruik gemaakt worden van interviews, groepsbevraging en participerende observatie. Dit om theorie en praktijk samen te brengen.
Onderzoekspartners
Promotor: Professor Paul Ponsaers (RUG)
Co-promotor: Professor Yves Cartuyvels (FUSL)
Onderzoekers UG: Antoinette Verhage en Wouter Vanhaverbeke
Onderzoekers FUSL: Vincent Francis en Joelle Vanex
Le traitement policier autonome : une autonomie relative?: étude empirique sur le Traitement Policier Autonome : rapport final
Ponsaers, Paul - Cartuyvels, Yves - Francis, Vincent ... et al Gent : Academia Press, 2003 (PB6003)
Politionele behandeling : relatieve autonomie?: een empirisch onderzoek naar de Autonome Politionele Afhandeling : eindrapport
Ponsaers, Paul - Cartuyvels, Yves - Francis, Vincent ... et al Gent : Academia Press, 2003 (PB6004)
Le traitement policier autonome: une autonomie relative? : résumé
Bruxelles : Politique scientifique fédérale, 2003 (SP1136)
[Om te downloaden]
Politionele behandeling: relatieve autonomie? : samenvatting
Brussel : Federaal Wetenschapsbeleid, 2003 (SP1137)
[Om te downloaden]
Policing: relative autonomy? : summary
Brussels : Federal Science Policy Office, 2003 (SP1138)
[Om te downloaden]
Bibliografische referenties :
