Onderzoeksproject SO/10/040 (Onderzoeksactie SO)
Dit onderzoek streeft twee doelstellingen na:
1° analyses en instrumenten ontwikkelen waarmee een progressieve forfaittarifering wordt ingevoerd, zowel voor geneesmiddelen als voor medische handelingen (met name voor het stellen van een diagnose, enz.). Evaluatie van de behoeften, optimalisering van de stimuli, blootleggen van risico's en problemen bij de toepassing en voorstellen om deze te verbeteren of te minimaliseren.
Dit deel zal steunen op de ervaring van het CIES gebaseerd op
- de kennis van buitenlandse ervaring op dit gebied,
- de reeds gevoerde studies naar de weerslag van de structuur en ernst van pathologieën, de weerslag van sociale en geriatrische factoren op de verblijfsduur, de studie over de forfaittarifering en de evaluatie van het voorschrijven van geneesmiddelen, de ontwikkeling van evaluatiefeedbacks van de praktijken voor de ziekenhuizen.
2° Ontwikkeling van een vormingsstrategie voor artsen en gezondheidszorgverstrekkers.
Een geleidelijke forfaittarifering is pas mogelijk als de artsen en gezondheidszorgverstrekkers die geneesmiddelen voorschrijven en handelingen uitvoeren "geïnformeerde" actoren kunnen worden. Het CIES heeft sinds een tiental jaar een gegevensbank opgebouwd met 70 ziekenhuizen die per verblijf de gegevens opnemen over pathologieën, prestaties en consumptie van geneesmiddelen. Het geeft aan alle ziekenhuizen gebruiksvriendelijke feedback waarmee voor elke groep pathologieën het verzorgingsprofiel en sommige kwaliteitsindicatoren vergeleken kunnen worden. Zeer uiteenlopende medische praktijken (met name in het gebruik van geneesmiddelen) werden aan het licht gebracht. De bekendmaking van deze grote verschillen aan de ziekenhuizen heeft de praktijken niet doen evolueren naar meer kwaliteit en efficiëntie en dit om verschillende redenen:
a) gebrek aan stimulus door de financiering na de behandeling
b) slecht overzicht van de gestuurde feedback door verschillen in de classificatie van pathologieën, moeilijkheid om "wetenschappelijk onderbouwde geneeskunde" (EBM) te doen doordringen in de "medische cultuur", de economische beperkingen en de evaluatiemethoden voor de verhouding kosten-efficiëntie.
Vele artsen vrezen de grotere transparantie en het risico van controle en sancties door personen buiten de medische wereld. Deze moeilijkheden om met informatiesystemen de praktijken te beïnvloeden worden in de literatuur beschreven.
Dit onderzoek dient om een oplossing te bieden voor de tekortkomingen door in samenwerking met de artsen (wetenschappelijke verenigingen, evaluatiegroepen voor de kwaliteit van de verzorging, ziekenhuizen en vrijwilligers) een vormingsprogramma te ontwikkelen om de beschikbare informatie en de mogelijkheden ervan beter te leren begrijpen. Het is onontbeerlijk dat artsen zich deze informatie eigen kunnen maken volgens hun eigen behoeften. Het is ook onontbeerlijk om stimuli te introduceren in het systeem, zowel op gebied van programmering als van financiering van de zorgverlening, zodat de doelstellingen van de artsen verenigd worden met de doelstelling van betere efficiëntie, kwaliteit en toegankelijkheid tot de zorgverlening nagestreefd door de overheid. Er zal een pilootproject opgezet worden in de cardiologie en hartchirurgie in samenwerking met de wetenschappelijke verenigingen en de evaluatiegroepen voor de kwaliteit van de zorgverlening, en met het Ministerie van Volksgezondheid.
De specifieke taken van het PROJECT worden als volgt verdeeld:
A. Meer forfaitaire financiering van geneesmiddelen en medische handelingen
A.1 Synopsis van de resultaten en bevindingen gehaald uit het onderzoek van het CIES van de laatste tien jaar over dit thema.
A.2 Forfaittarifering van geneesmiddelen.
De op zijn minst gedeeltelijke forfaittarifering van geneesmiddelen lijkt een prioriteit te zijn voor de Minister van Sociale Zaken.
Het CIES heeft 5 jaar lang een onderzoek gevoerd, gefinancierd door het Ministerie van Volksgezondheid (MVG) over forfaittarifering van geneesmiddelen en evaluatie van voorschriften, in samenwerking met de apothekers H. Robays van de Universiteit Gent en J.P. Delporte van de Universiteit Luik. Dit heeft een reeks aanbevelingen opgeleverd voor forfaittarifering en evaluatie, zowel gebaseerd op gegevensanalyse als op de deskundigheid van de gezondheidszorgverstrekkers.
Om de investering van het Ministerie van Volksgezondheid op dit gebied te doen renderen, lijkt het ons onontbeerlijk de ervaring die tijdens dit onderzoek opgedaan werd over te maken aan het MVG en het RIZIV, de resultaten in de gegevensbank van het CIES te valideren met de nationale gegevensbank voor MKG-MFG en de aanbevelingen met de werkgroepen op nationaal niveau ter zake te bespreken (MVG-RIZIV).
Deze taak kan uiteraard alleen uitgevoerd worden in nauwe samenwerking met de instellingen voor Volksgezondheid en het RIZIV.
Eind 2001 zou dit moeten uitmonden in concrete voorstellen voor een gedeeltelijke en progressieve forfaittarifering, een inventaris van de onopgeloste onderzoeksvragen en voorstellen om de weerslag van de maatregelen op te volgen.
A.3 Het kabinet van de Minister van Sociale Zaken wenst de forfaittarifering geleidelijk uit te breiden naar andere medische handelingen, waaronder met name de diagnostische handelingen (radiologie, interne geneeskunde...).
De ervaring van het CIES in de behandeling van deze problematiek op andere gebieden (verblijfsduur, geneesmiddelen...) zou gebruikt kunnen worden om een studie uit te voeren over de toepasselijkheid van een dergelijke forfaittarifering op deze gebieden aan de hand van de gegevensbank van het CIES en in samenwerking met de zorgverstrekkers (radiologen, internisten...).
A.4 De financieringhervorming van medische handelingen lijkt vooral gericht op een meer progressieve forfaittarifering per categorie van geneesmiddelen of handelingen. De studies gevoerd door het CIES hebben echter aangetoond dat er met een dergelijke aanpak geen optimale toewijzing van middelen mogelijk is voor de verschillende soorten zorgverlening of geneesmiddelen. Zelfs een gedeeltelijke forfaittarifering van alle medische handelingen of geneesmiddelen lijkt wenselijk voor een preciezere schatting van de forfaits en om de verzorging te verbeteren (zelfs als de analyse, zoals bij de studie van de forfaittarifering van geneesmiddelen, aantoont dat het wenselijk is bepaalde geneesmiddelen of handelingen buiten de begroting te houden).
Een studie over de haalbaarheid en de voordelen van een breder toegepaste forfaittarifering lijkt dus zeer nuttig. De eerste fase hiervan zou uitgevoerd kunnen worden met de gegevensbank van het CIES.
A.5 Aanbeveling over de onderzoeksthema's voor het welslagen van een progressieve forfaittarifering van de financiering van ziekenhuizen: statuut en financiering van de artsen, samenwerking artsen-beheerders in het ziekenhuis, ontwikkeling van het dagziekenhuis, betere integratie van ziekenhuis en ambulante verzorging...
B. Opleiding van artsen over forfaittarifering: pilootproject in cardiologie en hartchirurgie
B.1 Discussie van de verschillende soorten feedback uitgewerkt door het CIES voor beheerders en artsen om hun de kans te bieden hun "prestatie" te evalueren voor de pathologieën in cardiologie en hartchirurgie samen met enkele specialisten op deze gebieden.
Opsporen van problemen van begrip, classificatie...
Kritiek en andere of bijkomende informatie gevraagd door de artsen om de feedback toegankelijker en bruikbaarder te maken voor artsen volgens hun aanpak en methoden.
Keuze van een thema (zorgverleningprogramma, gebruik van geneesmiddelen...) of enkele pathologieën of gerichte ingrepen (infarcten, PCTA, ...).
B.2 Uitwerken van nieuwe feedback volgens de opmerkingen en voorstellen van deskundigen.
Voorstelling en discussies bij wetenschappelijke verenigingen en evaluatiegroepen van de kwaliteit van de zorgverlening.
B.3 Samenstellen van werkgroepen met vrijwillige artsen en ziekenhuizen over de gekozen thema's.
Vorming van artsen om de feedback te begrijpen en confrontatie ervan met de verwachtingen en kritiek van artsen.
Gegevensanalysen, toetsing aan de medische praktijk bij artsen, ziekenhuizen en eventueel aan de richtlijnen of de principes van wetenschappelijke onderbouwde geneeskunde (evidence based medecine).
Aanbeveling voor zowel de medische praktijk als voor stimuli die de overheid kan invoeren.
B.4 Voorstel van opvolging van de weerslag van aanbevelingen op de evolutie van de praktijk.
B.5 Kritische evaluatie van de manier waarop artsen zich de informatie eigen maken en voorstel tot uitbreiding naar andere specialiteiten of pathologieën.
Problèmes actuels en matière de cohésion sociale. Financement plus forfaitarisé des médicaments et des prestations médicales : rapport final
Bruxelles : Politique scientifique fédérale, 2004 (SP1372)
[Om te downloaden]
Financement plus forfaitarisé des médicaments et des prestations médicales : résumé
Bruxelles : Politique scientifique fédérale (SP1373)
[Om te downloaden]
Towards a prospective financing of inpatient drugs and medical services
Brussels : Federale Science Policy, 2004 (SP1374)
[Om te downloaden]