Onderzoeksproject TA/00/03 (Onderzoeksactie TA)
PROBLEEMSTELLING
Diverse omgevingsanalyses, onder meer door het Nationaal Instituut voor Statistiek & Administratie Planning en Statistiek van de Vlaamse Gemeenschap (NIS-APS, 2005), wijzen uit dat België evolueerde tot een multiculturele samenleving en de allochtone bevolking zich voornamelijk concentreert in (middel)grote steden waarbinnen concentraties in bepaalde buurten optreden. Voor de politiezorg in (deze buurten in) die steden vormt dit een belangrijke contextvariabele. Talrijke voorbeelden van conflictueuze ontmoetingen tussen politie en allochtonen en – veel minder talrijk – onderzoek wijzen echter op een gespannen verhouding. In de politiepraktijk valt in deze context een tendens naar coercive policing op (cf. invoeren van zero-tolerance in diverse steden). Dit biedt echter slechts kortetermijnoplossingen en raakt niet aan fundamentele, meer structurele oorzaken. Een zinvolle aanpak vergt integendeel een meer proactief en preventief optreden en samenwerking met verschillende diensten en organisaties op maatschappelijk en bestuurlijk vlak alsook met de allochtone gemeenschap zelf (Feys, 2002). Dergelijke aanpak sluit naadloos aan bij community policing, een filosofie die de laatste twee decennia ook in ons land wordt geambieerd en door de overheid wordt gestimuleerd (cf. o.a. omzendbrief CP 1 van 27 mei 2003). Community policing bouwt echter op de – mythische – idee van een homogene samenleving met gedeelde waarden, normen en levensstijl wat de implementatie van deze filosofie in de reële samenleving, die immers heterogeen is, ernstig compliceert (Van den Broeck & Eliaerts, 1995; Van de Sompel & Ponsaers, 2003; Van Outrive, 1998). Deze lacune in de concipiëring van community policing laat zich in de praktijk bijzonder scherp voelen bij pogingen tot implementatie ervan in een multiculturele setting. Ondanks aanbevelingen – zoals bv. geformuleerd door het Comité-P – blijven interacties tussen politiefunctionarissen en allochtonen vaak moeilijk. Het lukt vaak niet om het 'abstract' bedachte beleid tot uitvoering te brengen.
DOELSTELLING
Om de vertaalslag van community policing naar de praktijk in een multiculturele setting te ondersteunen, is inzicht nodig in die praktijk, in de manier waarop concrete interacties tussen politie en allochtonen verlopen en de elementen die deze interacties beïnvloeden, waarbij percepties, betekenisverlening en verwachtingen van beide partijen een voorname rol spelen. Dergelijke vorm van politieonderzoek sluit nauw aan bij wat vaak wordt aangeduid als politiesociologie, hetgeen in beeld brengt hoe politiewerk concreet getalte krijgt in het sociaal proces tussen agenten en burgers en tussen agenten onderling (van der Torre, 1999). Voorliggend onderzoek beoogt inzicht te verwerven in die materie en dit in functie van de volgende concrete doelstellingen:
1. Nagaan hoe community policing in de interactie met allochtonen in kader van de afhandeling van dagelijkse taken en incidenten al dan niet vorm krijgt [realiteit].
2. Nagaan hoe allochtonen de interactie met politie in kader van hun afhandeling van dagelijkse taken en incidenten percipiëren/ervaren en wat hun verwachtingen terzake zijn, evenals nagaan in hoeverre deze verwachtingen congruent zijn aan community policing [perceptie allochtonen].
3. Nagaan in welke mate politiefunctionarissen die op het terrein werkzaam zijn community policing in de interactie met allochtonen in kader van de afhandeling van dagelijkse taken en incidenten toepasbaar achten, welke problemen en mogelijkheden zij terzake zien en wat hun verwachtingen zijn [perceptie politie].
METHODOLOGIE
I. Ter verkenning en omkadering van de materie is een literatuurstudie onontbeerlijk. Deze literatuurstudie concentreert zich in de eerste plaats op de inzichten die in ons land en ook in andere landen reeds omtrent de relatie tussen politie en allochtonen werden verworven. Anderzijds wordt in de literatuurstudie aandacht besteed aan community policing in multiculturele settings en in het bijzonder in concrete interacties met allochtonen.
II. De centrale methodologie bestaat uit een veldstudie die in vijf politiezones wordt uitgevoerd: twee in Vlaanderen, twee in Wallonië en één in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.
1. Als eerste stap in de veldstudie in een zone wordt de verhouding tussen het lokale politiekorps en de allochtone bevolking verkend. Dit gebeurt voornamelijk aan de hand van interviews. Enerzijds wordt geruime aandacht besteed aan de verkenning van de dominante allochtone gemeenschappen in de zone. Deze gemeenschappen en in het bijzonder hun middenveld worden in kaart gebracht en contactpersonen binnen deze gemeenschappen worden gezocht. Van deze contactpersonen worden semi-gestructureerde interviews afgenomen waarin wordt gepeild naar hun visie en globale ervaringen ten aanzien van politie. Maar ook ruimer worden de allochtone buurten fysiek verkend waarbij spontane contacten worden gelegd. Het ontwikkelen van een adequate intredestrategie in het veld is immers van cruciaal belang. Anderzijds worden semi-gestructureerde interviews afgenomen van politiefunctionarissen (korpschef, interventieagenten en wijkagenten) waarin wordt gepeild naar hun visie, globale ervaringen en initiatieven inzake de relatie tussen politie en allochtonen.
2. In de tweede en voornaamste plaats worden observaties uitgevoerd. Gezien de focus op interacties met allochtonen in kader van de uitvoering van routinetaken en de eventueel daaruit voortvloeiende afhandeling van incidenten worden enerzijds interventieteams enerzijds en anderzijds wijkagenten gevolgd. Deze observaties genereren cases die verder worden bestudeerd. Daarbij wordt enerzijds waargenomen vanuit een 'outer perspective' wat duidt op een kennisname en verwerking van objectieve feiten (Bruyn, 1966). Observatie vanuit dit perspectief staat in relatie tot de eerste doelstelling, met name het nagaan hoe community policing in de interacties al dan niet vorm krijgt. Anderzijds is echter ook een 'inner perspective' van essentieel belang, wat het achterhalen van de subjectieve betekenis inhoudt (Bruyn, 1966). Dit verwerven van een inzicht in de wederzijdse percepties die de interactie vorm geven, in de manier waarop de interactie door de betrokkenen wordt ervaren en in hun verwachtingen omtrent een dergelijke interactie dient de tweede en de derde doelstelling die immers betrekking hebben op de perceptie van respectievelijk de allochtonen en de politie. Deze elementen kunnen evenwel niet via louter observatie worden achterhaald, maar vergen interviews met beide aan de interactie deelnemende partijen. De individuele cases worden dan ook teruggekoppeld naar enerzijds de betrokken politiefuntionaris(sen) en anderzijds de betrokken allochto(o)n(en) of – indien dit niet tot de mogelijkheden behoort – (een) andere vertegenwoordiger(s) van de allochtone gemeenschap waartoe deze behoort. Teneinde de complexiteit hierbij inzichtelijk te kunnen maken en in het bijzonder de werkelijkheid in haar verschillende aspecten te kunnen duiden, kan gebruik worden gemaakt van het zgn. flashpoint-model van Waddington (1989) dat zes dimensies aanreikt die interacties kunnen beïnvloeden, met name de onmiddellijk interactionele dimensie, de situationele dimensie, de contextuele, de culturele, de socio-politieke en de structurele dimensie.
3. De ruimere bevindingen van het veldonderzoek in een zone worden in focusgroepen besproken met korpsleden en vertegenwoordigers van de allochtone gemeenschappen (die ook reeds ter verkenning werden geïnterviewd). Daarbij wordt opnieuw gepeild naar hun visie en interpretatie.
III. De bevindingen opgedaan in de verschillende zones worden geïntegreerd in een eindrapport dat aangrijpingspunten biedt om de toepassing van community policing te ondersteunen en aldus een meerwaarde vormt voor beleidsmakers – en andere instanties – die politie in haar ontwikkeling naar deze filosofie wensen te ondersteunen (via bv. opleiding of aanbevelingen).
BRUYN, S.T. (1966). The human perspective in sociology: the methodology of participant observation. Englewood Cliffs, Prentice-Hall.
FEYS, J. (2002). Politie, een afspiegeling van de samenleving? De relatie tussen politie en etnische minderheden. In: G. Duhaut, P. Ponsaers, G. Pyl & R. Van de Sompel (red.), Voor verder onderzoek... Essays over de politie en haar rol in onze samenleving. Brussel: Politeia, 771-794.
Ministeriële Omzendbrief CP 1 van 27 mei 2003 betreffende community policing, definitie van de Belgische interpretatie van toepassing op de geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus. B.S., 9 juli 2003.
VAN DEN BROECK, T. & ELIAERTS, C. (1995). Community policing: een basis voor de politiezorg in ons land? Politeia, 9, 5-13.
VAN DE SOMPEL, R. & PONSAERS, P. (2003). Bronnen van community (oriented) policing en de toepassing ervan in België. Elektronische kopie dd. 23 mei 2005: http://www.info-zone.be.
VAN DER TORRE, E.J. (1999). Politiewerk: politiestijlen, community policing, professionalisme. Alphen aan den Rijn: Samson.
VAN OUTRIVE, L. (1998). De ware aard van de inbreng van de burger en van de lokale politie. De Orde van de Dag, 3, 34-41.
WADDINGTON, D., JONES, K. & CRITCHER, C. (1989). Flashpoints. Studies in public disorder. London: Routledge.
NIS-APS (2005). Vlaanderen in cijfers 2005. Electronische kopie: http://aps.vlaanderen.be/statistiek/publicaties/pdf/vic/
vic2005.pdf.
Multiple Community Policing : Hoezo?
Easton, M. - Ponsaers, P. - Demarée, C. ... et al Gent : Academia Press, 2009 (PB6247)
[Om te downloaden]
Mulltiple community policing : comment? : synthèse
Bruxelles : Politique scientifique fédérale, 2011 (SP2416)
[Om te downloaden]
Mulltiple community policing : hoezo? : synthese
Brussel : Federaal Wetenschapsbeleid, 2011 (SP2417)
[Om te downloaden]