NL FR EN
www.belgium.be

e-Science Connection Sarah Cremer - Pascale Fraiture - Armelle Weitz

Pascale Fraiture heeft in 2007 een doctoraat in de kunstgeschiedenis en archeologie behaald aan de Université de Liège en leidt nu het laboratorium dendrochronologie van het Koninklijk Instituut voor het Kunstpatrimonium (KIK).

Sarah Cremer heeft een aggregaat kunstgeschiedenis en archeologie en een DEA (een aanvullende masteropleiding) in houtarcheologie, respectievelijk behaald in 2004 en 2007 aan de Université de Liège. Armelle Weitz heeft een masterdiploma in het kunsthistorisch onderzoek behaald aan de Sorbonne in 2009 en een master in de archeometrie in 2012 aan de Université de Liège. Beiden werken op het ogenblik in het laboratorium dendrochronologie van het KIK.

e-S.C. Wat is dendrochronologie?

Wij zijn drie dendrochronologen en hebben als taak hout te dateren door jaarringbreedtes op te meten.

e-S.C. Kunnen jullie ons zeggen wat jullie taak precies is en wat de link is met onze museumcollecties?

Pascale Fraiture: Ik bestudeer en dateer kunstwerken, onder andere van de Vlaamse primitieven, en leid en verzorg sinds 2003 de verdere ontwikkeling van het laboratorium dendrochronologie van het KIK dat in de jaren zeventig werd opgericht. De beschilderde panelen, retabels en beeldjes die ik analyseer en voor onderzoek en restauratie naar het KIK worden gebracht, zijn afkomstig uit collecties van Belgische, buitenlandse musea, maar ook uit privécollecties. Het is de bedoeling gebruik te maken van de vakkennis en expertise van de kunsthistorici, restaurateurs en wetenschappers die bij ons werken. Bij dendrochronologisch onderzoek moet bij houten draagelementen met uiterste aandacht en precisie te werk worden gegaan bij de schoonmaak van het transversale plan, wat soms met een lemmet van een cutter gebeurt. Vervolgens worden de jaarringbreedtes op het scherm opgemeten aan de hand van een reeks macrofoto’s van het transversale plan.
Sarah Cremer: Ik ben in 2011 in het laboratorium komen werken om in te spelen op een stijgende vraag naar archeologisch onderzoek naar hout en ik heb er expertise opgebouwd inzake gebinthout afkomstig van gebouwd erfgoed en inzake opgegraven nat hout, met speciale aandacht voor het zoeken naar sporen op het hout. Ik breid nu mijn ervaring verder uit met de studie van muziekinstrumenten van particulieren of uit museumcollecties enerzijds en van houten machines uit het pre-industrieel tijdperk die ook in onze musea worden bewaard anderzijds (met name het Industriemuseum in Gent of Le Solvent in Verviers).

Armelle Weitz: In 2012 ben ik dat zeer complementaire duo komen versterken in het kader van verschillende onderzoeken, waaronder een ruime verzameling van doodskisten van beukenhout uit de 12de eeuw, waarbij ik extra expertise heb aangebracht om substanties ervan te identificeren. Met het identificeren van substanties kunnen instrumenten worden gedocumenteerd, zoals de in het Muziekinstrumentenmuseum (MIM) bewaarde clavecimbels of die welke voor restauratie naar het KIK werden gebracht. Sinds vele jaren al besteed ik in het kader van bouwhistorisch onderzoek het grootste gedeelte van mijn tijd aan het onderzoek van het hout dat in Brussel bij het bouwen werd gebruikt (stadhuis van Brussel, Sint-Michiels- en Sint-Goedele-kathedraal, stadswoningen, bijzondere hotels) of in het kader van onderzoek naar de archeologische ondergrond (Parking 58, graven van een nieuwe metrotunnel in het kader van het project ‘Grondwet’, …) dankzij jaarlijks met het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (urban.brussels) vernieuwde contracten. Naast het dateren van die houten overblijfselen, verricht ik ook specifieker dendrochronologisch onderzoek rond het spinthout, het cambium, de morfologie van ontgonnen bomen, de sporen van bosbouw, de ontwikkeling van referentiestelsels ...  

Pascale Fraiture: Om terug te komen op het thema van dit specifieke nummer naar aanleiding van de Internationale dag voor Vrouwenrechten, wijs ik er graag op dat dendrochronologie een vrij open vakgebied is waar je als vrouw wel degelijk je weg kunt maken. Wij putten kracht uit het samenwerken van vrouwen en mannen. Daarom is ons team in de laatste jaren versterkt met twee nieuwe mannelijke collega’s en vervolledigt binnenkort een nieuwe vrouwelijke onderzoeker ons team.

e-S.C. Welke zijn jullie concrete activiteiten?

Sarah Cremer: Wij doen naast laboratorium- en computerwerk (voorbereiden van het houtonderzoek, datering, interpretatie van de resultaten, opstelling van verslagen, data-analyse) ook terreinwerk dat ons naar de meest prestigieuze musea of particuliere kunstcollecties brengt, zowel in niet afgewerkte gebouwen als op sites waar archeologische opgravingen worden gedaan. 

Armelle Weitz: Het terreinwerk neemt niet meer dan 1/5 van onze tijd in beslag, maar daar komt wel heel wat fysiek werk bij kijken, zoals materiaal vervoeren, werken onder kniehoogte, op ladders staan of werken op hoogte met een veiligheidsharnas, precies kunnen werken met vaste hand, monsters nemen met een spiraalboor of een handboor en hout in stukken snijden met een zaag of zo nodig een kettingzaag. Je krijgt de gelegenheid toegang te krijgen tot ongewone plekken die vaak niet door de tand des tijds zijn aangetast. De weinig comfortabele omstandigheden, zoals stof, koud weer, duivenpoep, kadavers van duiven onder daken en geen sanitaire voorzieningen nemen wij er dan ook graag bij. 

e-S.C. Dragen jullie beschermende kleding?

Armelle Weitz: Uiteraard! Mettertijd is onze werkkleding comfortabeler geworden en dragen wij niet langer stijve en niet passende broeken en te brede of te korte werkvesten. De werkkleding is nu aan onze morfologie aangepast zodat wij op ons gemak kunnen werken. Wij zijn tijdens onze verplaatsingen voor externe opdrachten ook zichtbaarder geworden met onze werkkleding waarop het logo van ons instituut staat.

e-S.C. Hoe verloopt je buitenwerk als vrouw? Welke impact heeft dat op het gezinsleven?

Sarah Cremer: Doorgaans hebben aannemers en werkmannen weinig vooroordelen. Aanvankelijk stonden wij als vrouw misschien wat meer onder druk, met name op het ogenblik dat externe personen ons gadesloegen bij het werken met een boor of een kettingzaag.  Toen ze zagen hoe goed en efficiënt wij te werk gingen, smolt hun bezorgdheid als sneeuw voor de zon. Wij kunnen ons algemeen goed aanpassen aan de omstandigheden en zo onze opdrachten plannen in het licht van het beschikbare personeel, alsook alle ziekte- en zwangerschapsverloven goed opvangen (het eerste zwangerschapsverlof in ons team heeft zelfs geleid tot de indienstneming van een vierde teamlid).

Armelle Weitz: Verder is zowel in ons team, in het KIK en met onze verschillende partners een respectvolle vertrouwensrelatie opgebouwd, met een uitstekend werkklimaat als resultaat. Vier van onze teamleden hebben nu jonge kinderen en wij stellen ons heel solidair op bij onverwachte gebeurtenissen. Begrip en wederzijdse ondersteuning zijn essentieel voor de goede werking van ons laboratorium.

Sarah Cremer: De afstand tussen onze woonplaats en onze werkplek is wellicht het grootste probleem. Iedereen die op het instituut wordt verwacht moet per dag ongeveer vier uur pendelen, daar we allen op zowat twee uur afstand van Brussel wonen. Telewerken is dus meer dan ooit de sleutel voor een evenwichtig gezinsleven en een goede regeling voor onze partners.

e-S.C. Als jullie konden toveren, wat veranderen jullie dan?

Pascale Fraiture, Sarah Cremer en Armelle Weitz: Zoals hiervoor al gezegd onze pendeltijd, zonder twijfel!!!

e-S.C. Een kort slotwoord misschien?

Pascale Fraiture: Dendrochronologie betekent samenwerken en elkaar helpen. Eerst bestond het team uitsluitend uit vrouwen, later (in 2015) kwam de eerste mannelijke collega onze rangen versterken. Gelet op de zeer gevarieerde taken, de diverse bestudeerde voorwerpen en de wisselende onderzoeksomstandigheden, zijn wij voortdurend op zoek naar nieuwe en betere onderzoekspraktijken. Wij wensen uiteraard ons werk op de meest aangepaste en wetenschappelijke manier kunnen verrichten. Ons beroep is niet altijd eenvoudig, maar wel uitermate boeiend. Daarom zijn wij wel bereid enkele opofferingen te doen.


1. Opgraving voor de Stad Antwerpen © laboratoriumfoto, KIK-IRPA
2. Foto van het team © KIK-IRPA
3. Stofvrij maken van het dwarsvlak van de houten drager van een schilderij door Pascale Fraiture © laboratoriumfoto, KIK-IRPA
4. Opmeten onder microscoop van de breedtes van de jaarringen zichtbaar op het klankbord van een viool door Pascale Fraiture © laboratoriumfoto, KIK-IRPA
5. Toegang tot het hout in een belfort met behulp van touwen. Sarah Cremer hier in de  belforttoren van de Sint-Janskerk in Luik voor het AWAP © photo de travail, KIK-IRPA.
6. Staalname van fossiel hout (ca. 400 v. Chr ?) uit een ‘oude Maasgueul’ © Calogero, laboratoriumfoto, KIK-IRPA

Onderschriften
1. Opgraving voor de Stad Antwerpen op de site Jordaenskaai/Noorderterras in de wijk Burchtzone – staalnames voor het identificeren van substanties en dendrochronologische studie van het hout (9de  – 10de -eeuw) © laboratoriumfoto, KIK-IRPA.
2. Foto van het team met in het midden Pascale Fraiture en, van links naar rechts Sarah Cremer, Vincent Labbas, Christophe Maggi en Armelle Weitz © KIK-IRPA.
3. Stofvrij maken van het dwarsvlak van de houten drager van een schilderij door Pascale Fraiture © laboratoriumfoto, KIK-IRPA.
4. Opmeten onder microscoop van de breedtes van de jaarringen zichtbaar op het klankbord van een viool door Pascale Fraiture © laboratoriumfoto, KIK-IRPA.
5. Toegang tot het hout in een belfort met behulp van touwen. Sarah Cremer hier in de belforttoren van de Sint-Janskerk in Luik voor het AWAP © photo de travail, KIK-IRPA.
6. Staalname van fossiel hout (ca. 400 v. Chr ?) uit een ‘oude Maasgueul’ ontdekt op een site voor ontginning van grind in Elen (Dilsen-Stokkem) nabij Tongeren, door de firma Steengoed en opgevolgd door de archeologen van Aron bv. © Calogero, laboratoriumfoto, KIK-IRPA.