NL FR EN
www.belgium.be

e-Science Connection Géraldine Patigny

Géraldine Patigny is doctor in de kunstgeschiedenis aan de Université libre de Bruxelles en werkt bij de cel Kunsthistorisch onderzoek en inventaris van het Koninklijk Instituut voor het Kunstpatrimonium (KIK).

e-S.C. Op welk onderzoeksgebied ben jij actief? Werken er veel vrouwelijke onderzoekers op dat gebied?

Ik bestudeer als doctor in de kunstgeschiedenis het Belgische kunstpatrimonium en op dat gebied zijn er heel wat vrouwelijke onderzoekers werkzaam.

e-S.C. Welke thema’s en vraagstukken snijd jij aan tijdens je onderzoek?

Ik onderzoek oude beeldhouwwerken, aanvankelijk vooral uit de 17de eeuw, nu heb ik mijn werkterrein verlegd en bestrijk ik ook de periode tussen de 13de en 18de eeuw. Het onderwerp van mijn doctoraatsthesis was het beeldhouwatelier van de familie du Quesnoy die in de 17de eeuw in Brussel was gevestigd. Na zijn vertrek uit Noord-Frankrijk aan het einde van de 16de eeuw, heeft Jeroom du Quesnoy de Oude heel zijn leven verder in Brussel gewerkt, terwijl François, zijn oudste zoon, heel zijn loopbaan in Rome heeft gewerkt en zijn andere zoon, Jeroom de Jonge, voor zijn werk tussen Italië en Spanje pendelde vooraleer zich definitief in Brussel te vestigen waar hij beeldhouwer en architect van het hof is geworden.

Ik ben geïnteresseerd in de omstandigheden waarin beeldhouwers uit die periode moesten werken (hoe was hun atelier ingericht, met wie werkten ze samen, waarin was ieder van hen gespecialiseerd...). Zo heb ik duidelijk in het licht kunnen stellen dat beeldhouwers uit de 17de eeuw via hun gilde een vergoeding konden krijgen als ze ziek waren of een soort pensioen genoten als ze ouder werden. Ook het gebruikte materiaal en het spaarzame gebruik ervan (vooral steen en wit marmer uit Italiaanse marmergroeven, maar ook ander verrassend materiaal zoals papier-maché of karton) is mijn aandacht waard. Ik sta ook even stil bij hun opleiding en hun vele reizen door Europa om meer ervaring op te doen. Ik analyseer uiteraard de stijl van hun werken en de afgebeelde onderwerpen, wat ons veel bijleert over de denkwijzen uit een bepaalde periode.

e-S.C. Waren er vrouwelijke beeldhouwers in de 17de eeuw

Tot vandaag heb ik in de loop van mijn onderzoek weinig archiefstukken gevonden met verwijzingen naar vrouwelijke beeldhouwers voor de periode (oude kunst) en het geografische gebied die mijn onderzoeksveld zijn (de Lage Landen). De belangrijkste vermeldingen gaan over de overname van het beheer van het atelier door de weduwe van een overleden beeldhouwer; maar in de registers van de gilden van Brussel en Antwerpen die ik heb kunnen raadplegen stond geen enkele vrouwennaam.

Toch waren er vrouwelijke beeldhouwers, zoals Maria Borman (die tussen 1500 en 1543 actief was) en Maria Fayd’herbe (1587-1643) die in Mechelen heeft gewerkt. Ik wil wel benadrukken dat dat eigenlijk niet mijn onderzoeksgebied is, want ik focus in hoofdzaak op beeldhouwwerken zelf. 

e-S.C. Hoe ga je concreet te werk?

Wanneer ik een onderzoek start, maak ik eerst een stand van zaken op van alle beschikbare gegevens om alles in het juiste perspectief te plaatsen. Vervolgens check ik die bronnen en ga ik op zoek naar nieuwe. Het toetsen van die gegevens en wat een werk mij kan vertellen (op grond van het gebruikte materiaal, de staat en de stijl ervan, ...) helpen mij de puzzelstukjes van een levensverhaal in elkaar te passen.

Een voorbeeld daarvan is mijn onderzoek naar een beroemd beeldhouwwerkje, Manneken Pis. Op grond van de beschikbare gegevens is gebleken dat het totaal niet zeker was dat het beeldje dat vandaag in het museum van de stad Brussel bewaard wordt wel het originele in 1619 gemaakte beeldje van Jeroom du Quesnoy de Oude is. Ik heb dus alle informatie gesorteerd, archiefdocumenten opgediept alsook een röntgenfoto en een XRF-analyse gemaakt van het beeldje om de componenten van de bronzen legering te kunnen bepalen. Gelijktijdig met een analyse van de stijl van zijn werken en van de thematiek in haar historische en chronologische context, ben ik dankzij dat onderzoek (oef :-)) tot het besluit kunnen komen dat het beeldje van Manneken Pis in het museum van Brussel wel degelijk het origineel uit de 17de eeuw is. 

e-S.C. Wat motiveert je in je werk? Wat trekt je erin aan?

Het is echt uitdagend om te proberen ons verleden te begrijpen, vrouwen en mannen in het licht van de periode waarin zij hebben geleefd, hoe ze vroeger te werk gingen, en om dan verbanden te leggen met de wereld vandaag om deze laatste met kennis van zaken te kunnen begrijpen. Het stimuleert en motiveert mij ook om (ook al lukt dat niet altijd) aan het einde van een onderzoek een kunstwerk aan de echte auteur ervan te kunnen toeschrijven of te kunnen toewijzen aan een bepaalde periode, geografisch te kunnen aanduiden waar het is gemaakt en het verhaal erachter te begrijpen.

e-S.C. Met wie werk je in het KIK en daarbuiten samen?

In het KIK werk ik met heel wat collega’s samen: de collega’s van mijn cel (Kunsthistorisch onderzoek en inventaris) in de eerste plaats en verder die van mijn departement (bibliotheek en archief, fototheek, wetenschappelijke beeldvorming). 

Bij het KIK bestaat er een lange traditie van interdisciplinaire samenwerking en ik werk dus, gelet op mijn specialisatiegebied, nauw en geregeld samen met mijn collega’s van het atelier Conservatie van stenen sculpturen en met de geoloog van het labo Monumenten. Projecten die wij samen uitvoeren zijn uiterst verrijkend, want het bundelen van verschillende en elkaar aanvullende bijdragen maken het mogelijk de inhoud van een studievoorwerp volledig te begrijpen.  Daarbij komt nog dat wij het met elkaar goed kunnen vinden en gegevens dus vlot kunnen worden uitgewisseld! Ik werk ook samen met collega’s die niet in een van de federale wetenschappelijke instellingen werken, maar wel in musea, universiteiten of onderzoekscentra. Op het ogenblik leid ik een project over Jean Moné, een in 1482 geboren beeldhouwer die in Frankrijk, Spanje en waarschijnlijk Italië heeft gewerkt, voordat hij zich rond 1520 in Mechelen is komen vestigen. Bij dat project zijn verschillende van mijn collega’s van het KIK betrokken, net als Belgische en Franse universiteiten. 

Een ander afgelopen project was de studie van een 16de-eeuwse fontein, waarbij ik opnieuw met het atelier Stenen sculpturen en de geoloog van het KIK heb kunnen samenwerken, maar ook met een Zwitserse collega met wie ik heel goede contacten ben blijven houden. Dankzij die studie hebben wij die fontein kunnen identificeren als kostbare getuige van de Italiaanse renaissance.

e-S.C. Als je kon toveren, wat zou je veranderen in je werk?

Gelet op de huidige toestand in de wereld en in België kan ik daar niet veel over zeggen. Voor mijn werk, want daar gaat het toch om, tover ik graag de moeilijke financiële toestand weg die heel wat druk oplegt en heel wat projecten kortwiekt! De mens opnieuw op de voorgrond plaatsen en verder ervoor zorgen dat kunst en cultuur ons verbinden en dragen.


1. © Hervé Pigeolet
2. © KIK-IRPA Brussel, Hervé Pigeolet (X080373)
3. © Elsa Vandenberghen
4. © KIK-IRPA Brussel, Stéphane Bazzo (X144682)

Onderschriften
1. © Hervé Pigeolet
2. © KIK-IRPA Brussel, Hervé Pigeolet (X080373)
3. © Elsa Vandenberghen
4. © KIK-IRPA Brussel, Stéphane Bazzo (X144682)