NL FR EN
www.belgium.be

e-Science Connection Possum Pincé

Possum Pincé is doctor in de Archeologie (UGent) en werkt momenteel als postdoctoraal onderzoeker aan het Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen (KBIN).

e-S.C. In welk domein werk je? Wat is het belang van dit domein? Zijn er veel vrouwelijke onderzoekers?

Ik ben archeoloog en geograaf van opleiding en heb me tijdens mijn doctoraat en daaropvolgende onderzoeksprojecten verdiept in landschapsarcheologie en de toepassing
van verscheidene natuurwetenschappelijke methodes (zoals XRF-spectroscopie, slijpplaatonderzoek, bodemmicromorfologie en palynologie) om archeologische vragen te beantwoorden, bij voorkeur uit de prehistorie. Momenteel focus ik hoofdzakelijk op palynologisch onderzoek. Dit houdt in dat ik stuifmeelkorrels en sporen uit oude veenlagen bestudeer om zo de vegetatie in het verleden te reconstrueren. Het belang van dit domein is veelvoudig, in archeologische context kan het bijv. gebruikt worden om landschapsreconstructies rondom een site te maken, om voeding en gerelateerde handelsrelaties te onderzoeken, om routes van scheepswrakken te bepalen enzovoort.

e-S.C. Zijn er veel vrouwelijke onderzoekers binnen dat domein?

In de palynologie zijn er opmerkelijk meer vrouwelijke onderzoekers in vergelijking met andere domeinen binnen de (geo)archeologie.

e-S.C. Op welke onderzoeksthema’s of onderzoeksvragen werk je?

Ik werk momenteel, samen met enkele collega’s uit het KBIN, KIK, UGent en VUB, op het LEAP‑project dat gefinancierd wordt door het BRAIN-be 2.0 programma van Belspo. In dit project onderzoeken we de impact van verscheidene korte klimaatveranderingen rond 9300, 4200 en 3200 jaar geleden op het landschap en de mens in het gebied dat overeenkomt met het huidige België. Ik houd me vooral bezig met een reconstructie van de veranderingen in de vegetatie en het landschap in die periodes om zo de veerkracht van ons ecosysteem op abrupte klimaatveranderingen te reconstrueren. Hiervoor onderzoek ik veenstalen uit de moerassen in de Hoge Venen en riviervalleien in Zuid-België.

e-S.C. Is gender belangrijk voor de inhoud van je onderzoek, voor je onderzoeksvragen?

Om de impact op de mens te reconstrueren voeren collega’s aan de VUB en UGent verscheidene analyses uit op menselijke resten. Hierbij worden natuurlijk zowel vrouwelijke als mannelijke menselijke resten bestudeerd en er zal bij voorbeeld gekeken worden naar verschillen in mobiliteit tussen vrouwen en mannen, duizenden jaren geleden.

e-S.C. Welke concrete activiteiten voer je uit?

Voor mijn huidig project verricht ik een hele reeks pollen- en sporenanalyses op veen. Om de veenstalen te bemachtigen voer ik ofwel veldwerk uit of neem ik stalen van reeds opgeboorde veencontexten. Ik ben vooral geïnteresseerd in de pollen en sporen die in dit veen aanwezig zijn, waardoor ik de rest van het materiaal zoveel mogelijk verwijder met behulp van verscheidene chemische processen. Nadien bestudeer ik het staal onder de microscoop (pollen identificeren en tellen) om te bepalen welke vegetatie er aanwezig was en hoe talrijk de aanwezige soorten waren. Om de mogelijke link tussen de veranderingen in vegetatie en de abrupte klimaatveranderingen te reconstrueren, laat ik veenstalen dateren met behulp van 14C-datering op het KIK. Deze resultaten worden ten slotte geïntegreerd met de resultaten van mijn collega’s in het project om een inzicht te krijgen in de aard van de geselecteerde klimaatveranderingen en hun impact op de toenmalige samenleving en zijn omgeving op het Belgisch grondgebied. Bovendien helpen deze data ons ook om de klimaatverandering van vandaag in historisch perspectief plaatsen (o.a. op vlak van snelheid en omvang) en ons klimaatbewustzijn te vergroten.

e-S.C. Wat trekt je hierin aan?

Als geoarcheoloog ben ik gefascineerd door de interactie tussen de mens en het landschap in het verleden en de mechanismen die deze dynamiek beïnvloedden. Binnen de palynologie intrigeert het mij hoe het toenmalige landschap en de vegetatie geleidelijk aan zichtbaar worden onder de microscoop. Het is alsof je het voor je ogen ziet ontvouwen. Het is een heel dankbare methode met een brede toepasbaarheid in de archeologie. Het LEAP‑project zorgt daarnaast voor data die kan bijdragen aan de actuele problematiek rondom klimaatverandering. Zo’n concrete valorisatie is extra motiverend.

e-S.C. Welke samenwerkingen heb je hiervoor?

Zoals ik al zei werk ik met meerdere partners aan het Belspo-project LEAP, waarbij de verschillende partners elk een stukje van de puzzel ontrafelen. De samenwerking tussen de medewerkers en partners aan dit project is dan ook cruciaal om de grotere vraagstelling van het project te kunnen beantwoorden. Het zorgt daarnaast voor een leuke en leerrijke dynamiek. We hebben ook een internationaal opvolgingscomité voor dit project bestaande uit leden met een expertise in één van de onderzoekdomeinen in het project en leden die bijdragen bij de optimalisatie van de output en communicatie naar het brede publiek.

e-S.C. Wat zou je veranderen aan je werk, als je een toverstokje had?

Ik vind het microscoopwerk fijn en interessant maar het is ook heel tijdrovend. De ontwikkeling van een betrouwbare en betaalbare automatisering van de pollentellingen zou ik dan ook een meerwaarde vinden, zeker voor projecten waarbij een grote hoeveelheid stalen moet bestudeerd worden. Zo’n automatische systemen worden reeds uitgetest maar staan nog niet helemaal op punt. Er zijn dus interessante vooruitzichten voor de toekomst!


1. Figuur die de Belgische contexten weergeeft die in het LEAP- project onderzocht worden: (links) speleothems in de grotten van Han, (midden) de veenmoerassen in de Hoge Venen, en (rechts) menselijke resten uit het Maasbekken.
2. Foto in de Hoge Venen (waar het grootste deel van haar veenstalen vandaan komen)
3. Foto tijdens veenstaalname
4. Foto tijdens het veldwerk.

Onderschriften
1. Figuur die de Belgische contexten weergeeft die in het LEAP- project onderzocht worden: (links) speleothems in de grotten van Han, (midden) de veenmoerassen in de Hoge Venen, en (rechts) menselijke resten uit het Maasbekken.
2. Foto in de Hoge Venen (waar het grootste deel van haar veenstalen vandaan komen)
3. Foto tijdens veenstaalname
4. Foto tijdens het veldwerk.