C. Functionele voeding

C1. Ontwikkeling van een nieuwe methode toepasselijk op de evaluatie van de veiligheid van niet-verteerbare oligosacchariden bestemd voor de voeding


Prof. M. Roberfroid, UCL - Fac. de Médecine, Unité de Bioch. Toxicol. et Cancérologique (BCTC 7369),
Av. E. Mounier 72, 1200 Bruxelles

Deze studie moet gezien worden in het kader van de ontwikkeling van nieuwe methoden voor de evaluatie van de risico's voor de gezondheid van het verbruik van nieuwe voedingsingrediënten, vooral dan van niet-verteerbare fructo-oligosacchariden. Het doel was immers een studie van de invloed van het verbruik van oligofructose op het lipide metabolisme, en op de gevoeligheid van de lever voor de steatogene werking van sommige chemische agentia die concomiterend kunnen worden ingenomen.

De toediening aan ratten van een voeding verrijkt met oligofructosacchariden (OFS) (10%) veroorzaakt een aanzienlijke daling (30-50%) van de serumconcentratie aan triglyceriden-VLDL en dit van bij het begin van de behandeling. Het onderzoek naar de hepatitische factoren die deze hypotriglyceridemie zouden kunnen veroorzaken, maakt gebruik van geïsoleerde hepatocyten van ratten die een voeding kregen die al dan niet verrijkt werd met OFS. De bekomen resultaten wezen inderdaad op een wijziging van het hepatitisch metabolisme van de triglyceriden, gepaard gaande met een vermindering van hun synthesevermogen en van hun secretie.

De invloed van OFS op de hepatoxiciteit van de hepatocyten werd bestudeerd. Het hypolipemisch karakter van de OFS maakte een studie over het effect van steatogene stoffen na een behandeling van de dieren met OFS bijzonder interessant. Er werden vier steatogene stoffen getest: tetracycline (0,1 mM), natriumvalproaat (1 mM), BHT (0,1 mM) en aflatoxine B1 (0,01 mM). Aflatoxine, natriumvalproaat en BHT veroorzaken geen intracellulaire ophoping van triglyceriden in de hepatocyten van dieren die met OFS werden gevoed. Wij toonden dus het bestaan aan van een positieve interactie (vermindering van het steatogeen effect) tussen het voedingsingrediënt (oligofructose) en het toxisch potentieel van de chemische stoffen.

Deze studie maakt een betere evaluatie van de voedingstoxicologie mogelijk, omdat:

Voor de vaststelling van de steatose moet een model worden ontwikkeld waarmee tegelijkertijd een biochemische en een histochemische analyse kunnen worden gemaakt. Het laatste deel van het project werd gewijd aan de ontwikkeling en aan de validering van het in vitro model van de leverschijfjes voor de analyse van de steatose. Dit model is zeer interessant omdat het aangepast kan worden voor de analyse van humaan weefsel.

Na dit onderzoek zou men op humaan niveau de potentieel beschermende rol kunnen voorstellen en evalueren van een functionele voeding die dergelijke ingrediënten bevat. Men zou ook de strategie die in het kader van dit project werd uitgewerkt, kunnen voorstellen voor de studie van andere types van interactie tussen voeding en toxiciteit.


Inhoudstafel Volgende artikel