Julie M. Birkholz is professor aan de vakgroep Geschiedenis UGent en het ‘Ghent Centre for Digital Humanities’ en leidt het Digital Research Lab van KBR. Ze is gespecialiseerd in het identificeren van sociale netwerken met behulp van digitale tools.
Als leider van KBR’s Digital Research Lab , ben ik actief in het domein van Digital Humanities. Digital Humanities is een groeiend vakgebied dat onderzoeksvragen uit de geesteswetenschappen combineert met het gebruik van digitale methoden en hulpmiddelen. Culturele erfgoedinstellingen zijn op dit terrein een belangrijke speler, omdat zij verantwoordelijk zijn voor het onderhouden en ontsluiten van historische bronnen. Ze zijn ook steeds vaker de belangrijkste leveranciers van data. Met data bedoel ik alle machinaal leesbare informatie over deze collecties, van bibliografische gegevens, metadata, tot digitale kopieën van deze bronnen. De toenemende digitalisering van archiefcollecties biedt ons de kans om de mogelijkheden te verkennen die de toepassingen van deze nieuwe hulpmiddelen en methoden bieden ter ondersteuning van de computationele generatie van netwerken uit tekstuele documenten.
Als hoofdonderzoeker en leider van het onlangs gelanceerde Navez Project - een door het FWO gefinancierd onderzoeksproject, dat een samenwerking is tussen de Universiteit Gent en KBR, verkennen we met behulp van een ‘Digital Humanities’-benadering de sociale verbindingen binnen de Belgische kunstwereld in de 19de eeuw door de lens van François-Joseph Navez (1787-1869) - een prominente neoklassieke kunstenaar en voormalig directeur van de Académie des Beaux-Arts de Bruxelles. We maken in eerste instantie gebruik van digitalisering, automatische transcriptie van onder meer de correspondentie van Navez, die in KBR wordt gearchiveerd. Via een computationeel raamwerk zullen we deze teksten verwerken met behulp van natuurlijke taalverwerkingstechnieken om de ingewikkelde sociale netwerken te onthullen die de rol van Navez op drie cruciale gebieden beïnvloedden: zijn impact op het 19de-eeuwse kunstonderwijs, zijn ambtstermijn aan de Brusselse Académie en zijn status als kunstenaar. Dit onderzoek verrijkt niet alleen ons begrip van de wisselwerking tussen kunst, onderwijs en samenleving, maar introduceert ook innovatieve methodologieën voor historische sociale netwerkanalyse en het implementeren van collecties als data.
Specifiek met betrekking tot collecties als data hebben we bij KBR, samen met partners, zojuist het door Belspo gefinancierde Datakbrbe-project afgerond, dat een pilot heeft ontwikkeld voor het leveren van vooraf samengestelde datasets van onze collecties. Dit gebeurde in samenwerking met een aantal onderzoekers om de uiteenlopende behoeften op het gebied van gegevensvoorziening te onderzoeken en mogelijkheden te identificeren voor het aanbieden van onze collecties. Tijdens dit project werd duidelijk dat er een toenemende behoefte is bij onderzoekers en het publiek om hun eigen datasets te ontwikkelen, op basis van beschikbare KBR-data. Om dit te bereiken heb ik een DARIAH-infrastructuurproject voorgesteld – KBR Virtual Lab, om een data-on-demanddienst te ontwikkelen die de Application Programming Interfaces (API’s) van KBR uit de Belgica-familie samenbrengt tot metadata en gebruikers toegang biedt om hun eigen corpora te verkennen en te creëren.
In mijn professionele leven word ik gedreven door onderzoek naar cultureel erfgoed, sociale netwerken en het digitale. Meer specifiek de ‘nexus’ tussen deze drie thema's: hoe kunnen we efficiënt gebruik maken van computerhulpmiddelen om ons te helpen bij het begrijpen van sociale netwerken uit het verleden, zoals gevonden in historische documenten.
Sociale netwerken zijn belangrijk. Het scala aan relaties binnen een sociaal netwerk stelt individuen in staat belangrijke bronnen aan te boren. Zowel de structuur als de positie van individuen binnen een sociaal netwerk hebben gevolgen voor uitkomsten. Relationele kennis over het verleden biedt een extra kijk op het begrijpen van concepten zoals wie in bepaalde perioden de macht had, hoe zij zulke posities verwierven (d.w.z. door middel van sociaal kapitaal), wie met wie verwant is en wanneer, etc... Maar de meeste van onze kennis over het verleden is niet gebaseerd op relationele informatie. Voor mij is dat de grootste uitdaging en dit is de rode draad in mijn werk - hoe kunnen we netwerken uit het verleden in kaart brengen en vervolgens samenbrengen met de kennis die we al hebben over bepaalde personen of organisaties.
Maar ik word ook gemotiveerd door onderzoek en de vooruitgang die kan worden geboekt op vlak van kennis op het snijvlak van de geesteswetenschappen en het digitale. Dit heeft mij vanaf het begin van mijn master in 2007 tot nu gedreven. Technologie biedt een overvloed aan mogelijkheden om nieuwe domeinen te onderzoeken, dingen op andere manieren te bestuderen en dit met het publiek te delen. Toch moeten we weten hoe we deze technologieën kunnen implementeren en welke ontologische en epistemologische impact deze kunnen leveren aan geschiedenis als veld. Daarom ben ik gemotiveerd om bij te dragen aan het kruispunt van onze kennis over hoe tekstuele bronnen op het gebied van de geschiedenis kunnen worden geïmplementeerd en specifiek over het nauwkeurig extraheren van informatie.
Het feit dat er digitale hulpmiddelen bestaan, betekent niet dat we ze moeten implementeren. Het gebruik van specifieke methoden en benaderingen moet in overeenstemming zijn met de leemten die we proberen op te vullen. Mijn ambitie is deze kloof in te vullen vanuit kennis over netwerken uit het verleden aan de hand van het gebruik van technologieën: hoe dit te faciliteren? Wanneer zet je deze aanpak in en waarom?
Als FED-tWIN-onderzoeker, werkzaam bij zowel KBR als de Universiteit Gent, situeer ik mijn werk specifiek in deze leemte van het nadenken over hoe wij als KBR deze data bruikbaar kunnen maken voor gebruikers en ook hoe deze data gebruikt kunnen worden in onderzoek. Dit wordt praktisch bereikt door ‘Digital Humanities’-onderzoeksprojecten naar de bibliotheek te brengen, maar ook door studenten op te leiden via stages en doctoraten, en door de coördinatie van infrastructuurprojecten om datadiensten te ontwikkelen voor het gebruik van deze gegevens.
Ik vind het belangrijk dat Digital Humanities verder gaat dan het leslokaal en wetenschap. Wetenschappelijke sessies, publicaties en discussies voor het breder publiek zijn een belangrijk element in de discussies over technologie en de rol in onze maatschappij. Ik ben van mening dat de huidige technologie zoveel mogelijk taken van ons kan overnemen zodat wij als mens kunnen focussen op waar we goed in zijn - creativiteit, filosofie, leven, etc… Uiteraard komt daar de vraag naar de grenzen aan de mogelijkheden op tafel te liggen: hoe en wat willen we dat een computer doet? En doet die dat ook op de manier die we verwachten (nooit op dezelfde manier waarop wij als mens iets doen).
Ik zou op magische wijze meer ondersteuning voor ICT willen. In deze digitale wereld hebben we steeds meer digitale ondersteuning nodig, maar ook bemiddelaars die ons kunnen helpen bij een digitale transformatie die zowel praktisch als sociaal is!