Lore Esselens behaalde haar master Mariene Dierenecologie aan de Wageningen University and Research. Ze is onderzoeksassistente in de moleculaire biologie en maakt momenteel deel uit van de Joint Experimental Molecular Unit (JEMU) aan het KMMA.
Van jongs af had ik al een passie voor wetenschap, wat de rode draad in mijn leven werd en geleid heeft tot mijn studiekeuze in moleculair wetenschappelijk onderzoek. Na mijn studies kon ik onmiddellijk starten als onderzoeksassistente bij het departement Biologie van het Koninklijk Museum voor Midden-Afrika (KMMA) en sinds enkele maanden heb ik het voorrecht deel uit te maken van de Joint Experimental Molecular Unit (JEMU). Deze onderzoekseenheid ondersteunt het wetenschappelijk onderzoek en het gebruik van natuurhistorische collecties in het KMMA en het Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen (KBIN). Binnen JEMU neem ik deel aan samenwerkingsprojecten met onderzoekers zowel binnen als buiten ons instituut, waarbij er een rijke uitwisseling van ideeën en expertise bestaat. We streven ernaar om onderzoek te ondersteunen in de domeinen van moleculaire taxonomie, moleculaire systematiek, fylogenie en biodiversiteitsonderzoek.
Een van de meest aangename aspecten van mijn werk is dat er in elk project binnen JEMU echt wordt samengewerkt. Die kans om samen te werken met collega's aan gezamenlijke doelen en uitdagingen is zowel inspirerend als verrijkend voor mijn professionele ontwikkeling.
Mijn rol als onderzoeksassistente voedt niet alleen mijn passie voor wetenschap, maar opende ook nieuwe deuren naar internationale samenwerkingen en onderzoeksprojecten in Afrika.
Eén van deze projecten concentreert zich op het bevorderen van duurzamere landbouwpraktijken in Afrika, meer specifiek in de Morogoro-regio in Tanzania. Hier richten we ons op twee functionele groepen van insecten die van belang zijn in de agro-ecologische landbouw, namelijk bestuivers zoals bijen en zweefvliegen, maar ook plaaginsecten, met name ‘echte’ fruitvliegen. Dit onderzoek biedt wetenschappelijke ondersteuning aan beleidsmaatregelen die gericht zijn op het stimuleren van de bescherming van biodiversiteit en ecosystemen, en een duurzamer gebruik van natuurlijke hulpbronnen.
Deze uitgebreide netwerken stellen me in staat om mijn horizon te verruimen en waardevolle ervaringen op te doen, zowel professioneel als persoonlijk. Dit gaf me de kans om mijn rol als vrouwelijke onderzoeker te gebruiken om andere vrouwen, zoals master- en PhD-studenten aan de Sokoine Universiteit van Landbouw (Morogoro, Tanzania) in hun onderzoek te ondersteunen.
Het JEMU-team bestaat uit vier personen van wie twee in het KMMA en twee in het KBIN werken. Ik ben de enige vrouwelijke onderzoeker in het team. Dit kwam niet als een verrassing want ik was me ervan bewust dat de onderzoekswereld nog altijd een mannenbastion is, wat me echter nooit heeft afgeschrikt. Integendeel, ik wil doen wat ik graag doe, ongeacht gender, en ik zie mijn functioneren als vrouw in een mannenwereld als een kans om bij te dragen aan een meer inclusieve en diverse wetenschappelijke gemeenschap. Ik geloof sterk in het belang van gendergelijkheid en diversiteit in de wetenschap en mijn ervaring als vrouwelijke onderzoeker heeft me geleerd om veerkrachtig te zijn en mijn eigen pad te banen, zelfs in een omgeving waar vrouwen ondervertegenwoordigd zijn.
Mijn aanwezigheid als vrouw in dit domein is meer dan alleen een statistische afwijking; het is een kans om nieuwe perspectieven te openen, nieuwe vragen te stellen en nieuwe oplossingen te vinden. Ik heb geleerd om mijn stem te laten horen en mijn plaats op te eisen, en ik wil andere vrouwen aanmoedigen om hetzelfde te doen. Ik geloof dat diversiteit in de wetenschap niet alleen rechtvaardig, maar ook essentieel is voor het bevorderen van creativiteit, innovatie en vooruitgang.
Als ik een toverstokje had, zou ik investeren in uitgebreidere middelen en faciliteiten voor ecologisch en fylogenetisch onderzoek om ons in staat stellen om dieper in te gaan op de biodiversiteit en moleculaire systematiek van het leven op aarde. Door meer geavanceerde DNA-technologieën zouden we beter in staat zijn om nieuwe soorten te ontdekken, evolutionaire verbanden te onderzoeken en de complexiteit van ecosystemen beter te begrijpen. Deze uitgebreide benadering van onderzoek zou ons vermogen vergroten om de natuur te begrijpen en te waarderen, terwijl we tegelijkertijd bijdragen aan de bescherming en het behoud van biodiversiteit op wereldwijde schaal.
Onderschriften
1. Lore in het moleculair labo in het KMMA ©Massimiliano Virgilio
2.
Lore presenteert haar onderzoek op het ISFFEI11 congres in Sydney, Australië © Lore Esselens
3.
Lore in het Ulugurugebergte (Morogoro, Tanzania) op het fruitveld om vliegen te vangen © Lore Esselens
4-6. Een echte fruitvlieg (Tephritidae - Dacus vertebratus) uit de virtuele collectie van het KMMA © KMMA
7.
Lore in het Ulugurugebergte, Morogoro, Tanzania © Lore Esselens
8.
Lore (rechts) met collega Nele Mullens (links) en studente Jenipher Tairo van de Sokoine Universiteit van landbouw (midden) © Pieter Huybrechts