Onderzoeksproject DR/21 (Onderzoeksactie DR)
Het onderzoek ‘Onderzoek naar de effectiviteit van behandelingsprogramma’s, specifiek voor patiënten met een dubbele diagnose’ spitst zich zowel toe op patiënten met een dubbele diagnose als op het personeel dat met deze patiënten werkt. Het eerste deel betreft de patiënten met een dubbele diagnose. In dit onderzoek zijn dubbele diagnose patiënten, patiënten die tezelfdertijd lijden aan een ernstige persisterende stoornis van psychotische aard en aan een middelengebonden stoornis. Er wordt getracht een antwoord te formuleren op volgende vragen:
1. Worden dubbele diagnose patiënten effectief behandeld indien zij een residentieel geïntegreerde behandeling volgen?
2. Is er een verschil in effectiviteit tussen residentieel geïntegreerde behandelingen en residentiële standaardbehandelingen?
Zowel het psychiatrisch functioneren, het middelengebruik, het algemeen functioneren als de levenskwaliteit worden nagegaan. Het psychiatrisch functioneren wordt nagegaan aan de hand van de ‘Positive and Negative Syndrome Scale’ (PANSS) en de ‘Brief Psychiatric Rating Scale’ (BPRS). Het middelengebruik wordt onderzocht aan de hand van de ‘Addiction Severity Index’ (EuropASI), ‘Drug/alcohol 6-month Follow-back Calendar’ (TLFB), de ‘Alcohol Use Scale’ (AUS), de ‘Drugs Use Scale’ (DUS) en de ‘Readiness to Change Questionnaire’ (RCQ). Het algemeen functioneren wordt gemeten aan de hand van de ‘Globale Assessment of Functioning’ (GAF) en de ‘Clinical Global Impressions’ (CGI). De levenskwaliteit wordt nagegaan aan de hand van de ‘Schizophrenia Quality of Life Scale’ (SQLS) en de ‘Manchester Short Assessment of Quality of Life’ (MANSA). Er wordt ook nagegaan of de patiënten die een residentieel geïntegreerde behandeling volgen meer geëngageerd zijn dan de patiënten die een residentieel niet-geïntegreerde behandeling volgen. De patiënten worden getest bij opname in de instelling, 3 maanden na opname, 6 maanden na opname en 12 maanden na opname.
Er wordt tevens nagegaan of de arbeidstevredenheid hoger is en de werkstress lager bij het personeel dat tewerkgesteld is in de centra waar een geïntegreerde behandeling wordt aangeboden. Om de 6 maanden worden de ‘Symptom Checklist’ (SCL-90), de ‘Leidse Arbeidskwaliteitsschaal’ (LAKS) en de ‘Nurse Stress Index’ (NSI) afgenomen.
Er wordt gebruik gemaakt van een semi-experimenteel onderzoeksdesign vermist de resultaten van verschillende niet equivalente, niet gerandomiseerde groepen met elkaar worden vergeleken. In ‘Psychiatrisch centrum Sleidinge’ en ‘Centre Hospitalier Psychiatrique de Liège’, afdeling Dédale wordt een residentieel geïntegreerde behandeling opgestart. De geïntegreerde behandeling wordt in dit onderzoek geformuleerd aan de hand van 9 elementen: gespecialiseerde assessment, outreachende werking, motivationele gespreksvoering, individuele en groepscounseling, farmacologische behandeling, psycho-educatie, een lange termijn perspectief, verschillende behandelingsstadia (aanhaken, overtuiging, beslissen en actieve therapie, consolidatie en hervalpreventie) en werken met het sociaal netwerk van patiënten. De resultaten van de patiënten opgenomen in de experimentele centra, worden vergeleken met de resultaten van de patiënten uit het ‘Psychiatrisch Centrum Sint-Jan-Baptist’ te Zelzate en ‘Centre Hospitalier Psychiatrique de Liège’, afdeling Cadran. In deze controle centra worden de patiënten op een niet-geïntegreerde wijze behandeld. Ook de resultaten van de personeelsleden worden vergeleken. Bij alle centra werd een procesevaluatie uitgevoerd in voorgaand onderzoek (1) . De doelstelling is 40 patiënten die een niet-geïntegreerde behandeling volgen te vergelijken met 40 patiënten die een geïntegreerde behandeling volgen.
(1) Zie “Haalbaarheidsonderzoek voor de evaluatie van behandelcentra voor patiënten met dubbeldiagnose” (De Wilde & Sabbe, 2003) en evaluatieonderzoek “Onderzoek naar de effectiviteit van behandelingsprogramma’s, specifiek voor patiënten met een dubbele diagnose” (De Wilde & Sabbe, 2004).