NL FR EN
www.belgium.be

Transversale acties : Actie III : "Leefbare steden"

Organisatie:

  • Verantwoordelijk(en) Federaal Wetenschapsbeleid: Jamart Georges
  • Eindbeslissing van de Ministerraad: 10/11/2000
  • Duur van het onderzoek: 1/1/2002 - 30/6/2004
  • Budget: 768,935.00 EUR
  • Onderzoeksprojecten: 4

Begeleidingscomité:

Kab.van de Eerste Min., Vlaamse Gemeenschap, Franse Gemeenschap, Waals Gewest, Brussels Hoofdstedelijk Gewest, Cel Grootstedenbeleid, Federaal Planbureau

Doelstellingen:

In de steden, waarvan de diversiteit voor zeer verschillende logica's en tradities kan staan, komt de economische en sociale ontwikkeling van de mensheid tot uiting. Steden zijn knooppunten met een eigen territoriale ordening waar alle materiële en immateriële netwerken samenkomen. Ze waren - al sinds het einde van de Middeleeuwen - en blijven kernen van economische ontwikkeling, culturele verandering en politieke emancipatie. Terwijl daarentegen onze verhouding tot tijd en ruimte anders wordt, slaagt het stedelijk beleid binnen de huidige mondialisering er moeizaam in economische expansie, sociaal welzijn en milieu-evenwicht te integreren.

Zo laten de ondernemingen langzamerhand de territoriale logica varen en het traditionele democratische gezag, dat af te rekenen krijgt met een op de spits gedreven internationale concurrentie en met grote uitdagingen op sociaal en milieuvlak, heeft het moeilijk om de vraag van de bevolking naar de bewoonbaarheid van het territorium en de leefkwaliteit te verzoenen met het bevorderen van het economisch potentieel van dit territorium.

Ook wat de woonruimte in de steden betreft, wordt de concurrentie almaar heviger. Rijkere bevolkingsgroepen of die met een groter cultureel potentieel palmen sommige kwaliteitsvolle of bijzondere wijken in en veroorzaken daardoor nieuwe spreidingen in de verstedelijkte ruimte. Als gevolg van de niet altijd even grote fiscale inkomsten en de alsmaar grotere ongelijkheden qua grondgebied in het licht van de hoge infrastructuuruitgaven en de hinder, woedt ook concurrentie tussen stadscentra en randgemeenten.

De steden zijn referentiepunten, ook voor wie er niet woont. Toch roepen zij soms bepaalde veeleer negatieve beelden op zoals onveiligheid, vervuiling, ziekten, congestie, verloedering enz. Een duurzame stedelijke ontwikkeling stuit immers op verscheidene hinderpalen. In de eerste plaats is het erg onzeker wat de toekomstige rol van de steden zal zijn. Vervolgens kan moeilijk gestalte gegeven worden aan alle intiatieven die genomen worden door de actoren die in aantal almaar toenemen. Omdat geïntegreerde management- en evaluatie-instrumenten ontbreken, stellen de beleidsmakers en andere leidinggevenden maatregelen voor die, de sociaal-economische polarisering, de sociaal-ruimtelijke uitsluiting en het milieuverval kunnen versterken.

Het wetenschappelijk onderzoek kan bijdragen aan het uitwerken van nieuwe modellen en evaluatiemethodes die nodig zijn om beter te kunnen begrijpen hoe een "stedelijk systeem" zich eventueel kan ontwikkelen, maar ook om het besluitvormingsproces transparanter te maken. Doch hiervoor is het absoluut noodzakelijk dat een geïntegreerde interactie tussen de verschillende actoren plaatsvindt.

De belangrijkste behoeften betreffen een bruikbaar overzicht van de bestaande gegevens en indicatoren en het vaststellen van nieuwe indicatoren voor de aangegeven doelstellingen. Er dienen dynamische instrumenten te worden ontwikkeld die niet alleen momentopnamen zijn, maar waarmee ook tendensen bestudeerd kunnen worden. Het zal dan ook nuttig zijn een management-evaluatiemodel te ontwikkelen waarmee fenomenen zoals die hieronder kunnen worden geanalyseerd.

Het onderzoek kan gebruikmaken van de resultaten die bereikt zijn in het kader van het Plan tot wetenschappelijke ondersteuning van een beleid gericht op duurzame ontwikkeling (PODO) en van de programma's voor sociaal-economisch onderzoek van de DWTC. Wat het beheer betreft, zal de aandacht daarbij vooral uitgaan naar het bevorderen van samenwerking tussen aanvullende onderzoekprojecten in het kader van de verschillende initiatieven van de DWTC (clustering). Zo zal voor de follow-up van het onderzoek een beroep gedaan worden op de wetenschappelijke overlegstructuren die opgezet zijn in het kader van het programma Ondersteunende acties van het PODO voor de Leefbare steden en de Indicatoren voor een duurzame ontwikkeling.

Beschrijving:

VOORSTELLING VAN DE TRANSVERSALE ACTIES

De steeds complexere beleidsvragen en de manier waarop ze op nationaal en supranationaal niveau worden aangepakt (met name Europees door het van kracht worden van het Verdrag van Amsterdam en internationaal met het oog op de mondialisering van beslissingen) maken het nodig verschillende thema's tegelijkertijd in ogenschouw te nemen.. Op het gebied van het onderzoek uit zich dit in een intensivering van de multidisciplinaire aanpak. Bovendien vereisen de grote maatschappelijke veranderingen (de mondialisering, de invoering van nieuwe technologieën, het verschijnsel techno-globalisatie, de kennismaatschappij...) en de mechanismen die gepaard gaan met het ontstaan ervan, dat men nieuwe referentiepunten en ondersteuningsvormen uitwerkt die een kader vormen dat in overeenstemming is met duurzame ontwikkeling.

Deze veranderingen gaan gepaard met een verhoogde behoefte aan nieuwe kennis, waarvan de weerslag op korte en lange termijn geëvalueerd zal moeten worden door het opstellen van nieuwe geharmoniseerde indicatoren. Deze moeten het mogelijk maken het nationale beleid in te schakelen in een integratieproces op Europees niveau en in de mondialisering van de besluitvorming en de economieën. De landen zullen ook intensiever en beter gegevens moeten uitwisselen en een grotere toegankelijkheid van onderzoeksresultaten verzekeren.

De nieuwe programma's "Plan tot wetenschappelijke ondersteuning van een beleid inzake duurzame ontwikkeling" en "Actuele problemen m.b.t. de sociale cohesie" scheppen de mogelijkheid, door de productie en de verwerving van gegevens en informatie om, elk binnen zijn domein, te investeren in kennis en/of op bepaalde vragen concretere antwoorden te geven.

Om het onderzoek de gelegenheid te bieden te antwoorden op bepaalde vragen die opduiken door de groeiende onderlinge afhankelijkheid tussen België en de andere landen van de wereldgemeenschap op gebieden als sociale interactie, internationale betrekkingen, economische ontwikkeling, culturele uitwisseling of ook toegang tot informatie en maatschappelijke participatie, werd een programma van transversale acties in het leven geroepen met drie pijlers die gebaseerd zijn op de hierboven beschreven context.

De drie pijlers zijn:

- De Belgische openbare instellingen en de besluitvorming in een gemondialiseerde samenleving (S1);

- Wetenschap en maatschappij (S2);

- Leefbare steden (S3).

LEEFBARE STEDEN

Er worden twee onderling samenhangende onderzoekthema's voorgesteld. Het eerste heeft veeleer betrekking op het onderzoek naar de determinanten bij het kiezen van ondernemingen en huisgezinnen en het tweede op de instrumenten waarmee de taak van beleidsmakers en andere stedelijke managers verlicht kan worden.

Thema 1: Determinerende factoren van de al dan niet stedelijke verankeringen van de economische en sociale actoren

Het gaat erom de objectieve en subjectieve factoren te identificeren van de redenen van de leegloop of het opnieuw opbloeien van stadscentra. Statistische tijdreeksen kunnen beter dan momentopnamen de dieper liggende oorzaken verklaren. Dat gebeurt met name via het identificeren van de soorten van activiteiten die de stad aantrekt of afstoot en het waarom hiervan, het beoordelen van het beeld en de perceptie die de stad eventueel oproept, het beoordelen van de kwaliteit van het stedelijk milieu en van de gevolgen ervan op de gezondheid ... Het ware bovendien interessant te bekijken in hoeverre deze demografische verschuivingen ook niet tot gevolg hebben dat de armoede zich dienovereenkomstig van de ene naar de andere wijk verplaatst.

Bestaan er tussen de Belgische steden en gemeenten significante discrepanties op belastinggebied? Zo ja kunnen ze tot een echte concurrentie leiden? Bestaan er middelen om te voorkomen dat, rekening houdende met de onverhoopte voordelen, een prioritair gebied zich gewoon verplaatst?

Het gaat er ook om inzicht te kunnen verkrijgen in de geografische en stedelijke dimensie van de informele economie. Is er een verband tussen de verwaarlozing van een buurt en de totstandkoming van deze economie? Zijn het sociaal en, meer algemeen, het stedelijk gemengd zijn een oplossing voor de problematiek van de steden en kansarme buurten? Zijn er specifieke experimenten die meer algemeen toegepast kunnen worden?

Wat zijn de nieuwe beroepen van de stad? Hoe kan worden voorkomen dat zij gaan lijken op de vroegere die een nieuwe inhoud gekregen hebben? In hoeverre passen zij in het kader van een duurzame ontwikkeling en de medebeheer van de burgers? Hoe kunnen zij duurzaam gemaakt worden?

Thema 2 : Indicatoren en instrumenten van het besluitvormingsproces in het stedelijk beleid

Het gaat om het identificeren van de hefbomen waarmee ingewerkt kan worden op de economische en sociale ontwikkeling en op de kwaliteit van het leefmilieu van de Belgische steden. Dat wil zeggen het ontwikkelen van een instrument voor het meten van de belangrijkheid van de steden in termen van economische activiteit en met name werkgelegenheid, het opsporen van de instrumenten die de ruimtelijke organisatie van deze activiteit in het stedelijk milieu mee bepalen, het aanreiken van werktuigen voor het beoordelen van de activiteiten op de verschillende terreinen en politieke gezagsniveaus..

Om te kunnen ingrijpen gaat het erom de instrumenten en indicatoren uit te werken voor een vergelijkende analyse van de economische herstructureringen en van de gevolgen ervan op de stad. In hoeverre kan een grootschalige herstructurering tot het verpauperen of verloederen van een buurt leiden? Hoe kan de lokale economie beschermd worden, die vaak stroomafwaarts van een grotere industriële activiteit leeft? A contrario onder welke voorwaarden zou een herstructurering een positieve weerslag kunnen hebben op een stad of een wijk?

Het gaat er ook om te bestuderen welke vormen het medebeheer van de burgers aanneemt naargelang van de verschillende soorten van verankering van de stedelijke actoren. Hoe kan dit medebeheer omschreven worden? In welke vorm kan het ingeschakeld worden in het leven van de burgers? Met welk doel? Welke maatregelen zouden kunnen bijdragen aan het bevorderen ervan (participatiehuizen , aangepaste communicatie ...)?

Tot slot gaat het erom het stedelijk beleid in het buitenland te inventariseren. In hoeverre kunnen bepaalde "success stories" ook bij ons toegepast worden? Wat zijn de gevolgen op institutioneel vlak van de nieuwe vormen van openbaar-particulier partnerschap die in Europa in het kader van het stedelijk beleid het daglicht zien? Hoe kan overigens de omgekeerde ontwikkeling verklaard worden die kenmerkend is voor sommige Europese steden (bijv. Brussel of Parijs)?

Onderzoeksprojecten:

S3/10/002: Economische activiteiten in de Europese stad: hebben de randgemeenten de stadscentra nodig?

S3/11/004: De planning van Brussel in het kader van de ontwikkeling van wereldsteden

S3/64/001: Ruimtelijke economie van de Belgische steden: determinanten, inzet en vooruitzichten

S3/C3/006: Integrated freight analysis within cities (INFACT)

Documentatie:

Activités économiques et ville européenne: les banlieues ont-elles besoin des centres? : rapport final   Bruxelles : Politique scientifique fédérale, 2005 (SP1544)
[Om te downloaden

La planification de Bruxelles dans le cadre du développement des "villes-mondes" : rapport final   Bruxelles : Politique scientifique fédérale, 2005 (SP1545)
[Om te downloaden

Ruimtelijke economie van de Belgische steden: determinanten, inzet en vooruitzichten : eindverslag   Brussel : Federaal Wetenschapsbeleid, 2005 (SP1546)
[Om te downloaden

Ruimtelijke economie van de Belgische steden: determinanten, inzet en vooruitzichten : samenvatting   Brussel : Federaal Wetenschapsbeleid, 2005 (SP1547)
[Om te downloaden

Economie spatiale des villes en Belgique: déterminants, enjeux et perspectives : résumé   Bruxelles : Politique scientifique fédérale, 2005 (SP1548)
[Om te downloaden

Spatial economy of Belgian cities: determinants, issues and outlooks : summary   Brussels : Belgian Science Policy, 2005 (SP1549)
[Om te downloaden

Integrated freight analysis within cities (INFACT) : final report   Brussels : Belgian Science Policy, 2005 (SP1550)
[Om te downloaden

Integrated freight analysis within cities (INFACT) : additional report   Brussels : Belgian Science Policy, 2005 (SP1551)
[Om te downloaden

Integrated freight analysis within cities (INFACT) : summary   Brussels : Belgian Science Policy, 2005 (SP1552)
[Om te downloaden

Ontwikkeling & Toepassingen: