Erkenning met ingang van: 1 juli 2004 • 1 januari 2006 • 1 april 2007 • 1 juli 2008 • 1 januari 2009 • 1 april 2010 • 1 januari 2012 • 1 januari 2013 • 1 mei 2013
Erkenning met ingang van 1 juli 2004:
Erkenning met ingang van 1 januari 2006:
Erkenning met ingang van 1 april 2007:
Erkenning met ingang van 1 juli 2008:
Erkenning met ingang van 1 januari 2009:
Erkenning met ingang van 1 april 2010:
Erkenning met ingang van 1 januari 2012:
Erkenning met ingang van 1 januari 2013:
Door de Federale Ministerraad erkende wetenschapsinstellingen
Via de programmawet van 8 april 2003 werd de partiële vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing, zoals van toepassing op de kenniswerkers in universiteiten, hogescholen en fondsen, uitgebreid naar wetenschapsinstellingen uit de non-profitsector (publiek of privé), die hiertoe erkend worden door de Federale Regering.
Het oorspronkelijke vrijstellingspercentage van 50% werd m.i.v. 1 juli 2008 verhoogd tot 65% en vervolgens tot 75% vanaf 1 januari 2009.
Sedert de wet houdende fiscale en financiële bepalingen en bepalingen betreffende de duurzame ontwikkeling van 17 juni 2013 ligt het vrijstellingspercentage vanaf 1 juli 2013 op 80. De gedeeltelijke vrijstelling van doorstorting van de bedrijfsvoorheffing mag volgens de circulaire nr. 17/2015 (nr. Ci. RH.244/635.467) dd. 8.5.2015 door de erkende wetenschappelijke instelling op de gehele bezoldiging van de assistent-onderzoeker of postdoctorale onderzoeker berekend worden, zelfs indien de onderzoeker gedeeltelijk met andere taken belast is. Dit betekent dat personeelsleden die minstens in het bezit zijn van een diploma van het hoger onderwijs en die aan wetenschappelijke projecten werken als assistent-onderzoekers en die één of meer promotoren bijstaan in de verwezenlijking van de onderzoeksdoelstellingen, eveneens in aanmerking komen voor de toepassing van de maatregel. De promotoren (leidinggevende personeelsleden of verantwoordelijken voor de oriëntatie van het onderzoek, statutaire orgenan, technische comités, raden van bestuur, wetenschappelijk raden…) genieten zelf niet van de vrijstellingsmaatregel.
Gezien, net als in de academische sector, het uitgangspunt van de maatregel de typische situatie van een universitaire assistent is, die 50% van zijn tijdsgebruik aan O&O-taken besteedt, wordt hierdoor een drempel ingevoerd. Vanaf 50% O&O-tijdsbesteding kan de vrijstelling van doorstorting worden toegepast.
Non-profit instellingen die wensen erkend te worden dienen hun aanvraag elektronisch naar fiscal@belspo.be door te sturen.
Deze aanvraag dient te bevatten:
De via deze procedure erkende wetenschapsinstellingen zijn opgenomen in bijlage III quater van het KB/WIB.